Oekraïne betaalt mogelijk hoge prijs voor Operatie Spinnenweb
In dit artikel:
Oekraïne heeft op 1 juni met ‘Operatie Spinnenweb’ een verrassende en omvangrijke drone-aanval uitgevoerd op vier Russische luchtmachtbases diep binnen Rusland, waaronder locaties in Irkoetsk, Moermansk, Ivanovo en Rjazan. Met 117 FPV-drones, die tot wel 4.300 kilometer werden gesmokkeld en vanuit vrachtwagens werden gelanceerd, werden meer dan 40 strategische vliegtuigen, waaronder nucleair inzetbare bommenwerpers van het type Tu-95 en Tu-22M3 en het A-50 radarvliegtuig, vernietigd of ernstig beschadigd. Dit komt neer op zo’n 34 procent van Ruslands strategische vloot en betekent een materiële schadepost van ongeveer 7 miljard dollar.
De aanval, anderhalf jaar voorbereid door de Oekraïense veiligheidsdienst SBU, toont niet alleen de technische vindingrijkheid en het durf van Oekraïne, maar ook de kwetsbaarheid van Russische luchtbases en de beperkingen van de Russische luchtafweer. Volgens militaire analisten heeft het verlies van onder meer een A-50 een grote impact op Ruslands luchtverdedigingscapaciteit. President Volodimir Zelenski bestempelde de operatie als een ‘historisch succes’, waarmee Oekraïne haar vermogen om diep in vijandelijk gebied te opereren onderstreept. De timing net vóór vredesbesprekingen in Istanbul duidt ook op een strategische drukpositie richting Moskou.
Hoewel het Kremlin aanvankelijk geen officiële reactie gaf, werden drone-aanvallen officieel erkend en het incident als een ‘terroristische aanval’ bestempeld. Russische media en bloggers roepen op tot harde vergelding, waarbij sommigen kernwapengebruik suggereren, wat de spanningen verder opvoert. Historisch reageert Rusland op dergelijke verliezen vaak met raketaanvallen op Oekraïense infrastructuur, vooral om de energievoorziening te treffen en het land te destabiliseren. Met het aanzienlijke verlies en internationale gezichtsverlies lijkt een Russische tegenreactie onvermijdelijk.