Rob Jetten in paniek: "Wilders de grootste? Dat ga ik niet laten gebeuren!"
In dit artikel:
In dit opiniestuk wordt Rob Jetten neergezet als een partijleider die in paniek reageert op magere peilingen. Afgelopen weekend schreef hij op X en sprak hij tijdens het RTL-verkiezingsdebat uit dat hij niet zal toestaan dat Geert Wilders de grootste partij van Nederland wordt. De auteur ziet dit niet als strategische strijdlust maar als een wanhoopsdaad: Jetten zou Wilders tot hét campagnethema willen maken om zo D66 te redden.
Het stuk beschrijft hoe D66 volgens de schrijver terugvalt op een bekend recept: moreel framen en tegenstanders stigmatiseren als “anti-democratisch”. In plaats van inhoudelijk in te gaan op concrete zorgen van kiezers — zoals woningnood, migratie, energieprijzen en veiligheid — kiest de partij volgens de tekst voor een pleidooi over fatsoen en “positieve krachten”. Dat retorische manoeuver wordt beoordeeld als hol en contraproductief, zeker omdat D66 volgens de auteur zelf jarenlang deel uitmaakte van het bestuurlijke establishment dat mede verantwoordelijk is voor veel hedendaagse problemen.
De schrijver stelt dat D66 onder Jetten is vervallen tot een gevestigde bestuurderspartij die kiezers vermoeid achterlaat en die eerder uitdraagt wat critici als EU‑centralisme, klimaatdwang en ‘woke’-standpunten noemen, dan het frisse liberale geluid van weleer. Door die houding zouden veel kiezers eerder naar partijen schuiven die duidelijk en daadkrachtig lijken, en voelt het zogenaamde “kartel” zijn machtspositie wegzakken.
Kortom: het artikel leest Jettens uitspraken als symptoom van een electorale noodsituatie. De conclusie van de auteur is dat het moraliseren en de nadruk op fatsoen de aansluiting met het electoraat niet terugbrengt — en dat D66 daarmee het risico loopt zichzelf politiek te ondermijnen.