Rob Jetten en de vlag: eerst "extreemrechts", nu ineens patriottisch

In dit artikel:

Tijdens een campagnerally in Leiden zag D66-leider Rob Jetten vlaggen zwaaien en verklaarde hij dat hij de Nederlandse driekleur “bewust wil terugpakken van extreemrechts.” De columnist reageert fel: Jetten en D66 zouden hypocriet handelen door nu met patriottische symbolen te zwaaien, terwijl zij in voorgaande jaren nationalistische of patriottische uitingen hebben bestempeld als problematisch of “gevaarlijk.”

De kern van de kritiek is dat dit geen echte koerswijziging maar platte symboolpolitiek is. Met de verkiezingen voor de deur en partijen als PVV en BBB hoog in de peilingen, zou D66 volgens de schrijver proberen aansluiting te vinden bij “gewone Nederlanders” door trots en vlaggen te claimen. Waar D66 eerder afstand nam van nationale symbolen omwille van inclusiviteit en kosmopolitische uitgangspunten, gebruikt Jetten de vlag nu als campagnerekwisiet om relevantie en volksheid te simuleren.

De column benadrukt ook dat de vlag nooit werkelijk “gekaapt” is: boeren, bouwvakkers, veteranen en gezinnen droegen de driekleur al toen elites zich ervoor schaamden. Het terugnemen van de vlag door een partij die diezelfde symbolen eerder bekritiseerde wordt voorgesteld als een cynische poging om stemmen terug te winnen in plaats van een oprechte erkenning van nationale trots.

Samengevat: de auteur ziet Jettens vlaggebruik als opportunistisch en als bewijs dat D66 bang is irrelevant te worden. De boodschap is dat nationale symbolen niet partij-eigendom zijn en dat het plakkater van patriottisme in campagnevoering weinig zegt over echte overtuigingen of beleid.