RIVM-regels voor openbare ruimte: vanaf elk huis zicht op boom
In dit artikel:
Het RIVM heeft een set praktische vuistregels opgesteld om openbare ruimte zo in te richten dat mensen zich prettiger voelen en gezonder gaan leven. De richtlijnen vertalen zogenoemde „zachte waarden” — bewegen, groen en ontmoeting — naar concretere afstanden en eisen, opgesteld na gesprekken met experts, gemeenten en GGD’en op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid en andere overheden.
Belangrijke aanbevelingen: binnen 200 meter van elke woning moet een speelplek voor kinderen zijn; binnen 300 meter moet zich minimaal 1 hectare beweeggroen bevinden (bijvoorbeeld een grasveld) waar mensen kunnen lopen of spelen; en binnen 1,5 kilometer moeten bewoners toegang hebben tot ten minste drie verschillende typen sportaccommodaties. Voor meer groen pleit het RIVM ervoor dat elk huis zicht heeft op natuur — dat kan al met een paar bomen, een groen geveltje of een tuin — omdat een netwerk van groen ook kan helpen bij het tegengaan van hittestress.
Om contact tussen buurtbewoners te bevorderen raadt het instituut bredere stoepen aan zodat mensen gemakkelijker kunnen blijven staan voor een praatje, plus zitplaatsen om de 125 meter, bij voorkeur in de schaduw en aan de rand van een plein zodat er iets te zien is. Kunstobjecten en andere ontmoetingsprikkels kunnen gesprekken tussen onbekenden stimuleren. De lijst is nog niet volledig; er worden meer vuistregels verwacht voor andere thema’s in de openbare ruimte.