Rekenkamer: 'Provincies zijn kortzichtig met bouwplannen: nieuwe wijken op plekken waar wateroverlast dreigt'
In dit artikel:
In Noord-Nederland waarschuwt de Noordelijke Rekenkamer dat nieuwe woon- en industrieterreinen vaak zonder voldoende rekening met bodem en water worden gepland, waardoor achteraf kostbare technische ingrepen nodig zijn om overlast te voorkomen. Het rapport stelt dat politici en planners regelmatig eerst een locatie kiezen en pas daarna waterdiensten inschakelen voor dijkversterking, verhoogde bouw of opvanggebieden — een aanpak die door klimaatverandering en extremere neerslag steeds minder houdbaar en financieel ongunstig is. Bestuurslid Anneke Beukers benadrukt dat nadenken over water nu urgenter is dan ooit.
De rekenkamer licht meerdere concrete gevallen uit. In Drenthe worden huizen gepland in beekdalen, ondanks provinciaal beleid dat dergelijke gebieden beschermt voor natuur en waterberging — denk aan het project bij het Lievingerveld bij Beilen. Bij Meppel leiden nieuwe wijken (Nieuwveense Landen) tot bouw onder NAP en de aanleg van een nieuw gemaal om de polder droog te houden; vergelijkbare keuzes zijn gesignaleerd bij Heerenveen. In Groningen vereisten projecten als de stikstoffabriek in Zuidbroek dijkversterking met keerwand en compensatiegebieden, en de voorgenomen wijk Oostergast (240 woningen) vraagt extra voorzieningen voor regenwateropvang. Volgens de onderzoekers is bij deze projecten ‘water’ vaak geen expliciet startpunt geweest.
De waterkwaliteit in Groningen, Drenthe en Friesland is zorgwekkend en niet op koers om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (EU-doelstelling voor schoon oppervlakte- en grondwater) in 2027: geen enkele rivier, meer of kanaal in het Noorden voldoet aan de normen. In meerdere wateren zijn schadelijke stoffen als ammonium, arseen, kobalt, kwik, uranium en zink aangetroffen; ook in (nog niet gezuiverd) drinkwater zijn verontreinigingen vastgesteld. De ecologische staat van veel waterlopen wordt als matig tot slecht beoordeeld. Het RIVM concludeerde al in 2024 dat de maatregelen onvoldoende zijn, vaak vrijwillig en te veel een compromis met landbouw en industrie.
De Rekenkamer adviseert provincies om ‘bodem- en watersturend’ te werken: water expliciet als beslissend criterium te gebruiken bij locatiekeuzes en vergunningverlening, en waar nodig bedrijven en grondgebruikers te dwingen tot verbeteringen. Provincies reageren overwegend positief: Groningen zegt actief nieuw beleid te ontwikkelen, terwijl Drenthe aangeeft juridische druk als laatste middel te willen inzetten en aandacht ziet voor landelijke regelgeving rond meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.