Reddingszwemmen, sneeuwscooteren en schieten: zo trainen Finnen voor oorlog
In dit artikel:
Finland is een natie die zich al decennia breed en diepgaand voorbereidt op mogelijke crises en conflicten, waarbij bijna een vijfde van de volwassen bevolking militair getraind is, en jaarlijks duizenden vrijwilligers deelnemen aan trainingen via de nationale organisatie Maanpuolustuskoulutus (MPK). Deze organisatie, die nauw samenwerkt met het Finse leger en met substantiële staatssteun werkt, biedt burgers—waaronder vrouwen—vaardigheden aan variërend van eerste hulp en brandbestrijding tot geavanceerde militaire training zoals schieten en cyberveiligheid. Deze sterke burgerbetrokkenheid is geworteld in de historische ervaring met de Russische dreiging en een cultuur van “samenredzaamheid” waarin burgers niet alleen zichzelf kunnen redden, maar ook het land ondersteunen in crisistijd.
De dienstplicht, die breed gedragen wordt door Finnen, verplicht elke medisch geschikte man tot minstens een half jaar actieve dienst en vervolgens tot reservist tot op hoge leeftijd, waardoor een robuuste reserve van ongeveer 900.000 militair getrainde burgers ontstaat. Ook neemt het aantal vrijwillige vrouwelijke militairen toe sinds de invasie in Oekraïne. Deze militaire paraatheid wordt aangevuld met een uitgebreid netwerk van tienduizenden bunkers door het hele land om burgers te beschermen bij bombardementen of andere rampen. Finland heeft daarnaast strategische voorraden en contracten om de continuïteit te waarborgen bij verstoring van de aanvoer van levensmiddelen, brandstof en medicijnen.
Het gezamenlijke verantwoordelijkheidsgevoel wordt ondersteund door hoge sociale cohesie, vertrouwen in instituties, vrij gelijkmatige inkomensverdeling en een sterk sociaal vangnet, factoren die verklaren waarom Finland het meest tevreden volk ter wereld is ondanks de constante dreiging. Dit vormt een krachtig “sociaal contract” tussen overheid en burgers, waarin zij zich bewust zijn van hun bijdrage aan de nationale veiligheid.
Nederland staat tegenover de uitdaging om de eigen maatschappelijke weerbaarheid te versterken en kijkt daarbij naar voorbeelden als Finland, al blijkt een rechtstreekse invoering van de dienstplichtpraktijk onhaalbaar vanwege capaciteits- en kostenoogpunt. Wel ziet men mogelijkheden in het vergroten van civiele hulpvaardigheden en het betrekken van bestaande vrijwilligersorganisaties, zoals de scouting, bij crisisvoorbereiding. Tegelijkertijd ontbreekt in Nederland een even expliciet sociaal contract en brede veiligheidscultuur, waarbij de bevolking actief wordt ingeschakeld en vertrouwd in haar rol bij noodsituaties.
Fins inzicht benadrukt dat het vertrouwen in inwoners en het geven van handelingsperspectief—zoals kennis over evacuatie en rolverdeling binnen schuilkelders—psychologische voordelen biedt en de angst bij crises kan verminderen. Dit is gekoppeld aan een cultuur die niet burgers als probleem ziet, maar juist als onmisbare bron voor nationale weerbaarheid.
Kortom, Finland toont hoe een combinatie van geschiedenis, geografie, cultuur en beleid leidt tot een geïntegreerde benadering van veiligheid waarin burgers, overheid en leger nauw samenwerken. Voor landen als Nederland vormt dit een voorbeeld van hoe maatschappelijke betrokkenheid en veerkracht kunnen worden versterkt door vertrouwen, training en heldere communicatie over de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid.