Rechtzaak seksvideo koningsdag moet jurisprudentie nieuwe sekswet opleveren
In dit artikel:
Een virale Koningsdagvideo waarin een man en een vrouw tussen geparatteerde auto’s seksuele handelingen lijken te verrichten, vormt de aanleiding voor een van de eerste strafzaken onder de sinds juni 2024 geldende Wet seksuele misdrijven. Op de beelden zijn omstanders te zien die filmen en sommigen die ingrijpen; later deed de vrouw — een Ierse toeriste — aangifte nadat ze zichzelf herkenbaar op de beelden terugzag. Kort daarna werd de 27‑jarige Italiaan Sirio S. aangehouden. Justitie kwalificeert het incident als voltooide verkrachting en stelt dat het slachtoffer te dronken was om haar toestemming te bepalen.
De verdediging betwist dat vaststaat dat er geen wederzijds contact was en wijst op onduidelijkheid over intentie. Advocaat Sophie Hof wijst erop dat de verdachte heeft verklaard ook dronken te zijn, dat hij seksueel contact niet ontkent maar zich veel niet herinnert, en dat onderzocht moet worden of het contact mogelijk wenselijk was. Op het videomateriaal is niet te zien wie het initiatief nam, wat de bewijsvoering bemoeilijkt.
Juridisch staat de zaak in het teken van de nieuwe wet die de initiatiefnemer verantwoordelijk houdt en actieve instemming vereist — verbaal of non‑verbaal — en die onderscheid maakt tussen opzetverkrachting (bewuste risicoacceptatie) en schuldverkrachting (nalatigheid bij het opmerken van signalen). Volgens jurist Sanne Buisman moet degene die initiatief neemt alert zijn op grenzen en het welzijn van de ander; die nieuwe benadering kan leiden tot lagere straffen bij schuldverkrachting dan bij opzet. Deskundigen benadrukken dat iemand die extreem dronken is geen geldige toestemming kan geven, maar dat het lastiger is wanneer beide partijen onder invloed zijn.
De zaak krijgt veel publieke en juridische aandacht omdat de uitslag richtinggevend kan worden voor toekomstige zaken onder de nieuwe zedenwet. De behandeling van de zaak begon vandaag om 09.00 uur; de rechtbank verwacht over ongeveer twee weken te vonnissen.