Rechter wijst klacht van Trump tegen New York Times af
In dit artikel:
Een federale rechtbank in Florida heeft de lasterzaak van president Donald Trump tegen The New York Times afgewezen. Trump had 15 miljard dollar geëist en een aanklacht van 85 pagina’s ingediend waarin hij vier NYT-journalisten en meerdere publicaties en een boek aanhaalde. De rechter vond de klacht te langdradig en juridisch irrelevant en benadrukte dat een dagvaarding geen platform is voor een politieke PR-campagne. Trump krijgt 28 dagen de tijd om een ingekorte, gewijzigde klacht van maximaal 40 pagina’s in te dienen.
In de oorspronkelijke vordering werden onder meer artikelen genoemd van Peter Baker (20 oktober) en Michael S. Schmidt (22 oktober), plus werk van Russ Buettner en Susanne Craig over Trumps financiën en zijn tv-carrière. Trump beschuldigt de journalisten ervan opzettelijk een vals narratief te hebben verspreid. The New York Times noemde de rechtszaak ongegrond; woordvoerder Charlie Stadtlander sprak van een politiek gemotiveerde klacht zonder juridische basis en verwelkomde de snelle uitspraak.
De zaak past in een breder patroon van Trumps confrontaties met wat hij ziet als “linkse media”. Hij bekritiseerde onder meer de endorsement van The New York Times voor Kamala Harris en noemt de steun een illegale campagnebijdrage, terwijl kranten in de VS van oudsher openlijk kandidaten kunnen steunen. Eerder schikte Trump al met ABC News (naar verluidt 15 miljoen dollar) en had hij een geschil met CBS; recentelijk diende hij ook een klacht tegen The Wall Street Journal over berichtgeving rond een verjaardagskaart aan Jeffrey Epstein. Het artikel meldt bovendien dat ABC onlangs presentator Jimmy Kimmel zou hebben ontslagen na opmerkingen over de moord op een radicaal-rechtse podcastmaker en Trumps reactie daarop.
Kort juridisch kader: voor publieke figuren in de VS geldt een hoge bewijslast bij lasterzaken (de “actual malice”-norm), wat civiele succesclaims tegen grote kranten doorgaans bemoeilijkt.