Rechter: huisartsen onderbetaald door te lage tarieven van toezichthouder
In dit artikel:
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vanaf 2023 structureel te lage tarieven voor huisartsen heeft vastgesteld. De NZa krijgt zes maanden de tijd om nieuwe, kostendekkende tarieven vast te stellen. De uitspraak volgt op jarenlange juridische procedures van Stichting De Bevlogen Huisartsen, de Landelijk Huisartsen Vereniging en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen.
De rechter stelt dat huisartsen sinds 2015 veel meer taken kregen — onder andere zorgovername uit ziekenhuizen en coördinatie van chronische en psychische zorg — waardoor praktijken zijn gegroeid en meer personeel nodig is (een gemiddelde stijging van 46% personeel tussen 2015 en 2022). Uit onderzoek van Nivel bleek in 2023 dat de helft van de praktijken onvoldoende ruimte had, wat investeringen in grotere huisvesting vereist. Volgens de rechter hielden de NZa-besluiten geen rekening met die extra huisvestingskosten.
Daarnaast concludeert het CBb dat de poortwachtersfunctie van huisartsen onderschat is, waardoor het norminkomen te laag werd vastgesteld, en dat de methode om dat inkomen naar tarieven om te rekenen scheefheden opleverde — een probleem dat de NZa zelf erkende. Huisartsenorganisaties reageren opgelucht en hopen dat de uitspraak het eenvoudiger maakt nieuwe praktijken te starten, wat nodig is vanwege het landelijke tekort en talrijke patiëntenstops.