Rechter fluit Faber terug over stop bed-bad-broodregeling in Amsterdam
In dit artikel:
De rechtbank heeft bepaald dat de bed-bad-broodregeling in Amsterdam in elk geval moet blijven voor 28 uitgeprocedeerde asielzoekers, omdat het kabinet te weinig rekening heeft gehouden met de risico’s van het stopzetten van deze regeling. Deze regeling, bedoeld om te voorkomen dat kwetsbare uitgeprocedeerde asielzoekers op straat belanden, werd gebruikt in vijf gemeenten waaronder Amsterdam, Groningen, Eindhoven, Utrecht en Rotterdam. Tot dit jaar ontvingen deze gemeenten jaarlijks gezamenlijk ongeveer 24 miljoen euro van het Rijk om deze opvang te faciliteren.
Minister Marjolein Faber besloot de subsidie te stoppen, met het argument dat asielzoekers terechtkunnen in vrijheidsbeperkende locaties, zoals in Ter Apel, en dat de nadruk moet liggen op terugkeer in plaats van op gesubsidieerde opvang. Volgens de rechtbank is de minister echter tekortgeschoten in haar onderzoek naar de gevolgen van het stopzetten van de regeling. Er is onvoldoende gekeken naar de capaciteit en medische zorg in Ter Apel, terwijl veel van deze mensen fysieke of psychische problemen hebben en niet zelfredzaam zijn.
De rechter benadrukt dat er per persoon moet worden bekeken hoe de opvang voortgezet kan worden, en bepaalt dat de betaling van de opvang voorlopig doorgaat. Eerder gingen ook andere voorlopige rechterlijke uitspraken al in de richting dat de regeling niet plotseling kan worden beëindigd. Gemeenten uitten via een brandbrief hun zorgen over mogelijke onveilige situaties door het wegvallen van de opvang. De gemeente Amsterdam onderzoekt nu wat de gevolgen van deze recente uitspraak voor hen zijn.
Rutger Groot Wassink, wethouder voor opvang in Amsterdam, noemt het "schandalig" dat de minister herhaaldelijk door de rechter op haar verantwoordelijkheid moet worden gewezen. Hij benadrukt dat het kabinet moet zorgen voor humane opvang van kwetsbare mensen en zich aan de wet moet houden.