Rechtbank velt vandaag vonnis in verkrachtingszaak tegen 'paus van het Brusselse nachtleven'

In dit artikel:

Carl De Moncharline (echte naam Carl De Rijck), een prominent Brusselse nachtclubeigenaar die meer dan dertig jaar actief was in het uitgaansleven, krijgt vandaag het vonnis in een zaak rond seksueel grensoverschrijdend gedrag uit 2014–2015. De beschuldigingen, afkomstig van meerdere jonge vrouwen, betreffen onder meer verkrachting en aantasting van de seksuele integriteit: in de nacht van 3 op 4 januari 2014 zouden twee zeventienjarige meisjes in zijn toenmalige technoclub The Wood (Terkamerenbos) ongevraagd een tongkus hebben gekregen. Bij één van de meisjes werden amphetamine- en MDMA-sporen in het bloed aangetroffen. Daarnaast is er een melding van betasting in 2015.

De aantijgingen kwamen publiek naar voren na een RTBF‑onderzoek in maart 2022, waarna De Moncharline op non-actief werd gezet bij bar l'Impérial. Hij ontkende de feiten en diende klacht in wegens laster; het Brusselse parket seponeerde de zaken een maand na de uitzending. Begin januari werd het onderzoek heropend op basis van nieuwe informatie en werden drie nieuwe klachten toegevoegd. Ook werden enkele oudere, verjaarde dossiers toegevoegd vanwege overeenkomsten met die nieuwe klachten. Het proces liep al meer dan drie maanden voor de Brusselse correctionele rechtbank en vandaag volgt de uitspraak.

Het openbaar ministerie eist twee jaar gevangenisstraf voor verkrachting en aantasting van de seksuele integriteit, maar stelt zich niet principieel tegen een straf met uitstel, onder meer omdat er geen bewijs is dat De Moncharline de meisjes gedrogeerd zou hebben. Tijdens verhoren gaf hij toe één meisje gekust te hebben, maar ontkende een tongkus en stelde dat het gedrag onderdeel was van een wederzijds spel dat hij stopte toen een van de meisjes ongewoon handelde. De verdediging wijst op de eerdere seponering en betoogt dat de redelijke termijn van het dossier zozeer overschreden zou zijn dat de vervolging onontvankelijk is.