Reactie ministerie en onderwijsinspectie naar aanleiding van onderzoek botsende boodschappen in religieus onderwijs

In dit artikel:

Nieuwsuur ontdekte dat bij enkele reformatorische en islamitische scholen boodschappen worden uitgedragen die in tegenspraak lijken met democratische basiswaarden zoals gelijkwaardigheid en verdraagzaamheid. Het onderzoek noemt voorbeelden van mogelijk discriminerende houdingen, waaronder homofobie, islamofobie en antisemitisme.

De Onderwijsinspectie benadrukt dat alle leerlingen vrij moeten zijn zichzelf te kunnen zijn, gelijk behandeld moeten worden en een veilige leeromgeving verdienen. Hoewel schendingen van de basiswaarden niet veel voorkomen, treedt de inspectie handhavend op wanneer dat nodig is. Omdat de door Nieuwsuur genoemde casussen anoniem en contextarm zijn, kan de inspectie nog niet inhoudelijk oordelen; zodra bekend is welke scholen het betreft, wil zij de situatie onderzoeken en eventueel vervolgstappen nemen. Ook roept de inspectie leerlingen, ouders en personeel op ongewenste situaties te melden.

Het ministerie van Onderwijs benadrukt dat onderwijsvrijheid bestaat, maar altijd binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat: religieuze opvattingen mogen niet ten koste gaan van de wettelijke basiswaarden. Scholen moeten onverdraagzaamheid en discriminatie actief tegengaan, ook als lesmateriaal daartoe aanleiding geeft. Tegelijk erkent het ministerie de juridische spanningen: sommige religieuze opvattingen over man-vrouwverhoudingen vallen onder godsdienstvrijheid, wat overheidsingrijpen ingewikkeld maakt. Normering en toezicht, zeker in het informeel onderwijs, zullen daarom steeds worden afgewogen tegen grondrechten.