Raymond overleefde Kamp Amersfoort als jongste gevangene, maar hield altijd een handicap

donderdag, 4 september 2025 (20:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Raymond Gerard Kesnig (nu 82) blijkt in mei 1943 geboren te zijn terwijl zijn ouders gevangen zaten in Kamp Amersfoort. Dat ontdekten twee onderzoekers van het Nationaal Monument Kamp Amersfoort onlangs; Kesnig zelf had altijd gedacht dat zijn geboorte in Kamp Westerbork plaatsvond. Zijn moeder, Esther Kesnig‑van Loggem, werd op 21 mei 1943 door bewakers naar het Sint Elisabethziekenhuis gebracht en beviel daar ongeveer drie kwartier later. Elf dagen daarna werden zij en haar gezin teruggebracht naar het Polizeiliches Durchgangslager; de pasgeborene kreeg daar een eigen kampkaart met nummer 574.

Hartog en Esther Kesnig kwamen uit Amsterdam (Blasiusstraat). Zij werden in mei 1943 met 571 andere Joden per trein naar Amersfoort overgebracht; het was een zware tocht waarna ze nog een uur te voet naar het kamp moesten. In Amersfoort heersten honger, ziekte en regelrechte terreur: gevangenen stalden soms bieten en zuurkool, diarree was veelvoorkomend en straffen waren bruut — een gevangene werd meteen neergeschoten als afschrikmiddel en leiders van barakken legden vernederende straffen op.

Kort na Amersfoort volgde opnieuw verplaatsing: in januari 1944 kwam het gezin in Bergen‑Belsen terecht. In dat kamp werden wekelijks groepen van vijftig kinderen uitgezocht en waarna zij verdwenen. Esther probeerde Raymond te verbergen tijdens zo’n selectie, maar hij begon te huilen. Onder dwang stapte ze uit de rij en een bewaker gooide het kind weg; door de val raakte Raymond doof en ontwikkelde hij later epileptische aanvallen. Hij draagt ook littekens van vlektyfus. In april 1945 overleefde het gezin een zogeheten ‘dodentransport’ dat twee weken lang over honderden kilometers werd rondgezonden; daarbij kwamen veel gevangenen om, waaronder Hartogs vader — zijn moeder werd al eerder in het kamp gedood.

Na de bevrijding emigreerde het gezin naar Zuid‑Afrika. Raymond zat op een dovenschool waar hij gepest werd en waar sommige leraren en leerlingen nog nationaalsocialistische opvattingen hadden. In de jaren daarna woonde hij in meerdere landen (Nederland, België, Israël, Zuid‑Afrika); de onderzoekers vonden hem uiteindelijk in België. Kesnig verwoordt de familiewijsheid die hem heeft gevormd: verberg je Joodse identiteit uit angst voor herhaling, en volgens hem zal het Joodse lijden altijd blijven nazinderen.