Providence, de WK-held van Haïti, speelt vanavond gewoon tegen FC Den Bosch
In dit artikel:
Geweld, armoede en een ingestort bestuur werden dinsdagavond tijdelijk overstemd toen Haïti zich voor het eerst in ruim vijf decennia plaatste voor een WK-voetbal. Door de 2-0-zege op Nicaragua en het gelijkspel Costa Rica–Honduras kwalificeerde het kleine Caribische land zich voor het mondiale eindtoernooi — een zeldzaam positief nieuws te midden van een diepe maatschappelijke crisis.
De winnende goal in de beslissende wedstrijd werd gekopt door Ruben Providence, aanvaller van Almere City, waarna in veel wijken van Port-au-Prince spontaan gefeest werd, ondanks dat diezelfde buurten vaak door gewapende bendes worden beheerst. Providence keerde vervolgens terug naar zijn clubtraining in Almere en sprak van grote trots: "Supertrots op de prestatie", en hij beloofde bij de eerstvolgende competitiewedstrijd van Almere City beschikbaar te zijn, ondanks de jetlag.
Het elftal weerspiegelt de Haïtiaanse realiteit: ongeveer de helft van de spelers is in het buitenland geboren en niemand uit de huidige selectie speelt in Haïti zelf. Bondscoach Sébastien Migné, Fransman, leidt de ploeg al ruim anderhalf jaar maar heeft Haïti nooit kunnen bezoeken vanwege de onveiligheid. Thuiswedstrijden worden daarom in Willemstad (Curaçao) gespeeld; het nationale stadion en de luchthaven van Port-au-Prince staan grotendeels onder controle van bendes.
Politiek en sociaal staat Haïti er slecht voor. Het land heeft sinds 2021 geen president en sinds 2023 geen parlement. Bendes beheersen naar schatting 90 procent van de hoofdstad; door het geweld zijn zeker 1,3 miljoen mensen ontheemd. Scholen en bedrijfstakken liggen grotendeels stil, ziekenhuizen functioneren nauwelijks en kinderen lijden honger. Geweldsdelicten zoals moord, verkrachting en ontvoering komen veel voor. Door deze omvangrijke instabiliteit staat Haïti hoog in ranglijsten zoals de Failed State Index. Internationale pogingen om de orde te herstellen — waaronder een politieformatie uit Kenia — hadden tot voor kort onvoldoende effect, waarop de VN-Veiligheidsraad in september akkoord ging met een grotere interventiemacht.
De feestvreugde rond het WK kent bovendien praktische beperkingen. Als Haïti in het toernooi in de Verenigde Staten zwemt — één van de drie gastlanden — is het onzeker welke Haïtiaanse supporters welkom zijn. In juni tekende de Amerikaanse president een decreet dat Haïtianen de toegang tot de VS als toerist of migrant beperkt; mogelijk komt er een uitzondering voor fans met verklaringen, maar daarover bestaat nog geen duidelijkheid. In de VS zelf wonen wel zeker 900.000 mensen van Haïtiaanse afkomst die de ploeg kunnen steunen.
Historisch speelde Haïti eerder op het WK van 1974, met een roemloos resultaat. Deze keer geven spelers als Ruben Providence de kleine natie hoop op sportieve revanche, terwijl de broader maatschappelijke crisis echter niet is opgelost en de vraag blijft of de kwalificatie echte verlichting kan brengen voor de bevolking.