Protestantse Kerk komt met IT-specialisten tot schikking voor rechter; „ik stond met mijn rug tegen de muur"
In dit artikel:
In een urenlange zitting in de rechtbank van Breda is een slepend conflict tussen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en drie ingehuurde IT-zzp’ers geschikt. De geschilpunten gingen over werkzaamheden rond de in 2024 uitgevoerde migratie van Google naar Microsoft, een omvangrijke klus waarbij eerdere adviseurs faalden en het drietal werd ingehuurd. Zij eisten aanvankelijk ongeveer 450.000 euro aan openstaande facturen; de kerk voerde aan veel rekeningen waren onduidelijk onderbouwd en betaalde daarom niet.
De ruzie escaleerde in de loop van het project. Volgens de kerk hadden de zzp’ers te veel zelfstandigheid verworven — een manager sprak van het hebben van de ‘huissleutel’ — en verslechterden de verhoudingen sterk. De PKN liet daarom een onderzoeksbureau kijken naar de reeds betaalde facturen (samen zo’n 750.000 euro) en hield nieuwe vorderingen tegen. De opdrachtnemers stelden dat er juist nazorg bleef, dat medewerkers continu om hulp vroegen, dat tien applicaties nog moesten worden overgezet en dat zij zelfs aanvallen van hackers hadden afgewezen.
Eind augustus weigerde een nieuw aangetreden manager verdere werkzaamheden te laten uitvoeren omdat de projectmiddelen volgens hem op waren; in november zou één van de zzp’ers in een overleg hebben gedreigd, waarna de kerk de toegang tot systemen blokkeerde en verdere betalingen staakte. De zzp’ers klaagden dat zonder systeemtoegang ze hun nacalculaties en onderbouwing niet konden leveren. Vertegenwoordiger Vincent van L. stelde dat de zaak hem financieel had verwoest: “Mijn spaargeld is op”, gaf hij aan tijdens de zitting.
De rechter stelde vast dat er wel degelijk werk was geleverd, maar dat bij meerdere facturen onduidelijk bleef welke concrete uren en werkzaamheden erbij hoorden, vooral bij nacalculaties met hoge uurprijzen. Na twee schorsingen besloten de partijen te schikken: de PKN betaalt deze week 110.000 euro; beide zijden dragen hun eigen proceskosten en de resterende vorderingen vervallen. Van L. zei na afloop opgelaten te hebben ingestemd uit gebrek aan opties en omdat hij geen toegang had gehad om facturen sterker te onderbouwen.
Kern van de zaak: onduidelijke contractafspraken over bevoegdheden en nacalculatie, gebrekkige verantwoording van uren, en de risico’s van fasegewijze projecten waarbij toegang en beheer onmisbaar zijn voor afronding en facturatie.