Promovendus: Augustinus zag in scheppingsverhaal telkens Drie-eenheid terugkeren
In dit artikel:
Herbert Batt, een 80‑jarige rooms‑katholieke academicus uit Buffalo (VS) promoveert in Tilburg op een studie naar Aurelius Augustinus; de promotie vindt woensdag plaats via Zoom, onder begeleiding van promotor prof. dr. Paul van Geest. Batt, die vroeger wiskunde en Engels studeerde en onder meer in China en Polen lesgaf, raakte via zijn overleden vriend Peter Burnell (auteur van The Augustine Person) geïnteresseerd in Augustinus’ lezing van het scheppingsverhaal in Genesis.
Batt ontdekte dat Augustinus de zes scheppingsdagen niet als een chronologische reeks gebeurtenissen op aarde ziet, maar als een verstandelijke ordening van wat in één ogenblik door God geschapen is. Voor Augustinus is Gods handelen onmiddellijk; tijd zelf wordt volgens hem pas met de schepping gevormd, waardoor vragen over ‘wat God vóór de schepping deed’ zinloos zijn. Dit wijkt af van sommige collega‑kerkvaders zoals Basilius en Ambrosius, die Genesis juist historisch opvatten.
In zijn vroege werk (onder meer De Genesi contra Manichaeos) verdedigt Augustinus nog een meer letterlijke interpretatie, vooral om het Manicheïsme te weerleggen. Daarnaast gebruikt hij systematisch drieslagen en triaden in zijn uitleg—zoals bron, vorm en orde of maat, getal en gewicht—waarbij hij die elementen koppelt aan de Vader, Zoon en Heilige Geest. Zo leest hij in Genesis constant een plaats voor de Drie‑eenheid. Verder past hij ook een allegorische lezing toe: de schepping als geschiedenis die uitloopt op het eschaton, en als tegenhanger van heidense kosmologieën (bijv. Lucretius).
Batt ziet Augustinus’ benadering als relevant voor hedendaagse discussies over schepping en evolutie: een theologie die niet per se strijdt met langdurige tijdsbegrippen maar andere accenten legt—met name op Gods onmiddellijke scheppingsdaad en het heilsgeschikte doel van de schepping.