Procureur-generaal van New York en Trump-criticus Letitia James aangeklaagd voor fraude
In dit artikel:
Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft procureur‑generaal van New York Letitia James aangeklaagd wegens bankfraude en het doen van valse verklaringen in officiële documenten. De aanklacht heeft betrekking op de aankoop van een woning in 2020 in Norfolk (Virginia). Bij de leningaanvraag gaf James aan dat het om een tweede woning ging, wat haar volgens het OM ongeveer 19.000 dollar aan gunstigere rentetarieven zou hebben opgeleverd. Later zou ze het huis hebben verhuurd, waarmee ze volgens de aanklacht de leningvoorwaarden heeft geschonden. Haar eerste verschijning voor de rechter staat gepland op 24 oktober.
De zaak speelt zich af tegen de achtergrond van James’ prominente rol in de juridische strijd tegen Donald Trump en de Trump Organization. Als New Yorks procureur‑generaal leidde ze de civiele zaak die uitmondde in een forse boete van 330 miljoen dollar tegen Trump en familie — een veroordeling die later deels werd teruggedraaid omdat de opgelegde straf als disproportioneel werd beschouwd. Critici, vooral Democraten, bestempelen de nieuwe vervolging als politieke vergelding vanuit de regering‑Trump; leiders als Chuck Schumer en Hakeem Jeffries riepen dat de aanklachten ongegrond en politiek gemotiveerd zijn.
James zelf betrekt zich niet in passiviteit en zegt de beschuldigingen te zullen aanvechten: "Ik ben niet vervuld door angst, ik ben net onverschrokken," aldus de procureur‑generaal. De aanklacht volgt kort nadat Trump zijn minister van Justitie publiekelijk had opgeroepen actie tegen haar te ondernemen. Analisten zien de zaak als onderdeel van een bredere patroon waarbij tegenstanders van Trump, waaronder eerder James Comey en Adam Schiff, onder juridisch onderzoek zijn geplaatst.