Prijswinnende schrijfster Elizabeth Strout: 'Ik was als kind al een kletskous, tot schande van mijn familie'

vrijdag, 26 september 2025 (17:31) - Het Parool

In dit artikel:

Elizabeth Strout (69), de Amerikaanse Pulitzer-winnares, bouwt in haar romans een steeds dichter web van terugkerende figuren: de norse oud-wiskundedocente Olive Kitteridge, de goedmoedige strafpleiter Bob Burgess en de schrijfster Lucy Barton. Voor Nederlandse lezers viel recent met de vertaling van De Burgess-broers (2013) een ontbrekend puzzelstuk op zijn plaats: die roman legt de familiegeschiedenis en jeugdtrauma’s bloot die de relatie tussen Bob en zijn manipulerende broer Jim verklaren.

Vorige zomer veroorzaakte Strout opnieuw opwinding toen in Vertel me alles — in Nederland vertaald — twee van haar legendarische personages elkaar ontmoetten in het fictieve Crosby, Maine. Lucy Barton, ooit uit New York geëmigreerd, en de inmiddels negentigjarige Olive, die in een seniorencomplex woont, vinden elkaar via verhalen over de ogenschijnlijk gewone mensen uit hun omgeving. Toch draait het boek vooral om Bob Burgess: een lange, zachte ex-strafpleiter op de drempel van pensioen, die als bindende figuur in Strouts universum fungeert. De Burgess-broers vult de achtergrond aan en maakt duidelijk waarom Bob zo gevormd is door zijn familieverleden.

Strouts werk onderzoekt het stille verdriet, de onuitgesproken gedachten en de eenzaamheid van mensen die niet opvallen. Haar personages keren geregeld terug in verschillende boeken; wat begon met losse verhalen groeide geleidelijk uit tot een samenhangend literair universum waarin bijrollen soms hoofdrollen worden. Die ontwikkeling ontstond volgens Strout onplanmatig: personages als Olive verschenen spontaan — zelfs tijdens het afdrogen van de afwas — en dwongen hun verhaal af.

Persoonlijk en thematisch is Maine onmiskenbaar aanwezig in Strouts schrijven. Ze zegt dat de staat in haar “dna” zit: een puriteinse, vaak beklemmende achtergrond waarover generaties New Englanders trots waren, en waarin zwijgen over gevoel vaak de norm was. Ze woonde veertig jaar in New York — een ervaring die ze intens waardeerde — maar keerde uiteindelijk terug naar Maine, deels door haar tweede man. Die mix van provinciale wortels en stedelijke levenservaring voedt haar observaties van gewone mensen met complexe binnenwereld.

Strout beschrijft haar schrijverschap als een instrument om verbondenheid te scheppen: ze wil dat lezers zich minder alleen voelen door herkenning in de emoties van haar personages. Haar stijl noemt ze moeilijk voor zichzelf te omschrijven, maar die wordt vaak ervaren als droog, scherp en to the point — een “Maine-stem” die nijgt naar empathie zonder sentiment. Haar doorbraak kwam pas na haar veertigste; haar debuut Amy en Isabelle (1998) markeerde volgens haar het moment waarop ze haar eigen stem vond.

Hoewel Strout nu een nieuw boek heeft afgeleverd met geheel nieuwe personages en een ander decor (Massachusetts), blijft ze terughoudend met definitieve uitspraken over haar personages. Olive Kitteridge, zegt ze, zal ze niet laten sterven; de figuren zijn met haar mee ouder geworden en blijven belangrijke vertellers van alledaagse, betekenisvolle verhalen. Haar drijfveer is nieuwsgierigheid: de wens elk voorbijgaand leven op te tekenen, omdat gewone mensen vaak buitengewoon blijken.