Prehistorische mosasaurustand onthult: enorme zee-reptielen ook zoetwaterbewoners
In dit artikel:
Een internationaal onderzoeksteam (Nederland, VS, Zweden) met onder anderen paleontoloog Melanie During heeft aangetoond dat mosasauriërs — de grote zee-reptielen ook wel Maashagedissen genoemd — niet uitsluitend mariene dieren waren, maar ook rivieren binnentrokken en zich aan zoetwater konden aanpassen. De conclusie komt voort uit geochemische analyse van een mosasaurustand die drie jaar geleden werd gevonden in een rivierafzetting in North Dakota, vlakbij onder meer een T. rex-tand en een kaakstuk van een zoetwaterkrokodil. Laboratoriummetingen aan het tandglazuur in Amsterdam lieten samenstellingen zien die wijzen op leven in zoetwater; twee andere tanden van iets oudere lagen in dezelfde regio gaven een vergelijkbaar beeld.
Mosasauriërs, tot ongeveer 11 meter lang met lange staarten en scherpe tanden, leefden wereldwijd in het Laat-Krijt (ongeveer 70–66 miljoen jaar geleden). Vernoemd naar de Maas omdat veel resten rond Maastricht zijn gevonden, zwommen zij in toenmalige subtropische zeeën in Zuid-Limburg. De nieuwe vondst suggereert dat in het laatste miljoen jaar voor hun uitsterven sommige mosasauriërs ecologisch flexibeler werden en rivieren en binnenlandssystemen bezochten.
De bevinding vergroot ons begrip van hun verspreiding en leefstrategieën en kan invloed hebben op interpretaties van hun ecologie en uitstervingsdynamiek. Vorig jaar werd bovendien in het Natuurhistorisch Museum Maastricht een 66 miljoen jaar oud, op ware grootte opgebouwd mosasaurus-skelet tentoongesteld — het eerste ter wereld.