Populaire veganistische restaurant­keten buit personeel uit

maandag, 4 augustus 2025 (06:08) - Follow the Money

In dit artikel:

De Vegan Junkfood Bar, een populaire plantaardige snackketen opgericht in 2017 door Edwin Streep en Lorenzo Muñoz, kende snelle expansie met locaties in Nederland, Duitsland en Spanje, waaronder Barcelona. Het concept richtte zich op veganistisch eten met een positieve impact op dierwelzijn, milieu en mens, en streefde naar flinke groei met minimaal 200 vestigingen in Europa tegen 2025. Ondanks de aanvankelijke populariteit, vooral in Barcelona, raakte de keten in moeilijkheden. De Spaanse vestigingen kopieerden het Nederlandse model zonder aanpassing aan de lokale markt, wat leidde tot afnemende bezoekersaantallen en financiële problemen.

In 2024 werd geprobeerd het tij te keren door de eerste Vegan Junkfood Bar in Barcelona om te vormen tot het vleesrestaurant Phat, met onder meer ‘vette burgers’ en opvallende marketingideeën zoals cocktailemmers met badeendjes. Deze ommezwaai moest het verliesgevende vegan-concept vervangen, maar slaagde er niet in de situatie te verbeteren. Medewerkers kregen hun salarissen steeds vaker te laat en uiteindelijk helemaal niet meer, wat leidde tot grote persoonlijke en financiële problemen. De eigenaren, Streep en mede-eigenaar Jos de Groot, leenden geld van de Nederlandse vestigingen, wat die ook financieel uitputte. Uiteindelijk werd aangekondigd dat de Spaanse vestigingen te koop moesten worden gezet, waarna alle locaties in Spanje sloten.

Oud-medewerkers beelden een ontwrichtende en ontmenselijkende werkomgeving af, waarbij ze zich verlaten voelden terwijl ze zonder betaling werkten, deels gedwongen door Spaanse wetgeving om achterstel uitbetaald te krijgen. Streep leeft inmiddels met zijn gezin in de Verenigde Arabische Emiraten, waar hij een nieuw vleesrestaurant begon. Hij erkent de moeilijke situatie, wijt het voor een groot deel aan de coronacrisis en ontkent bewuste misleiding. De resterende Nederlandse vestiging van Vegan Junkfood Bar bleef als enige over, maar de toekomst van de keten oogt onzeker.

Deze casus illustreert de uitdagingen van snelgroeiende duurzaamheidsconcepten in de horeca, waarbij idealisme kan botsen met zakelijke realiteit en lokale marktvoorwaarden. Het roept ook vragen op over de authenticiteit en duurzaamheid van dergelijke ondernemingen: gaat het daadwerkelijk om vergroening of eerder om het exploiteren van een populaire trend? Voor de betrokken werknemers was het uiteindelijk geen succesverhaal, maar een periode van financieel verlies en onzekere toekomst.