Politiek journalist Coen van de Ven: 'De woede richt zich op links, terwijl rechts vooral regeert'

vrijdag, 7 november 2025 (17:03) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Coen van de Ven, politiek journalist bij De Groene Amsterdammer, profileert zich bewust als buitenstaander in Den Haag om niet meegezogen te worden in de logica van politici. In zijn nieuwe boek Een links verhaal reconstrueert hij de stille fusie tussen GroenLinks en PvdA: interne WhatsApp-groepen vol onvrede, leden die vertrekken, persoonlijke botsingen en ambities. Het verslag leest volgens hem als een politieke thriller omdat het veel aandacht besteedt aan de menselijke kant van formatieprocessen: verlangens, wantrouwen en kleine explosies die grote gevolgen hebben.

In een gesprek met Pieter van der Wielen (podcast Het Uur) reflecteert Van de Ven op de toekomst van links na een misgelopen politiek momentum. Hij ziet een linkse beweging die worstelt met moralisme — een houding die door tegenstanders makkelijk kan worden aangegrepen — en met de emotionele woede van burgers die zich door het systeem in de steek gelaten voelen. Die woede richt zich volgens hem vaak op links, ondanks dat centrum-rechtse partijen in de 21e eeuw vaker de feitelijke beleidsrichting bepalen.

Een terugkerend thema in het boek en het interview is de val van Frans Timmermans: zijn vertrek verbaasde Van de Ven niet helemaal, al was het zetelaantal die avond wel onverwacht laag. Timmermans komt in het portret naar voren als een technisch begaafde, internationaal ervaren politicus die kwetsbaar is en soms lijdt onder impostorgevoelens — iemand voor wie zijn functie vaak het schild vormde tegen persoonlijke aanvallen. Tijdens de campagne werkte zijn status als 'premierwaardig' niet in zijn voordeel; hij werd door sommige kiezers als afstandelijk ervaren.

Van de Ven beschrijft ook de dynamiek tussen Jesse Klaver en Lilianne Ploumen tijdens het fusieproces. Hun aanvankelijke klik — scènegewijs geschetst: een gesprek op een verwaarloosd volkstuintje onder het Schiphol-aanvliegpad — maakte plaats voor spanningen. Terwijl Klaver en Ploumen zich aan elkaar vastklampten, zag de VVD opportuniteit: Rutte en collega’s speelden de twee partijen uit elkaar door druk uit te oefenen aan de formatietafel en te eisen dat er gekozen werd tussen een gezamenlijke verschijning of uitsluiting. Ploumen durfde haar fractie niet te confronteren en hield in enkele cruciale momenten de mond, wat tot openlijke ruzies en wantrouwen leidde.

Een illustratief casus in het boek is “Cindy” uit Zaandam, een voormalig PvdA-sympathisant die uiteindelijk naar de PVV overstapte. Haar verhaal toont hoe persoonlijke ervaringen met schulden en bureaucratie kunnen omslaan in afkeer van het systeem — en hoe die woede gemakkelijk politici van links raakt, zelfs als links de afgelopen decennia weinig bepalend was voor het beleid. Van de Ven nuanceert het beeld: veel PVV-stemmers hebben nooit actief PvdA gestemd, dus 'terugwinnen' is vaak een romantische gedachte.

Verder bespreekt hij de veranderde mediacultuur, waarin figuren als Johan Derksen grote invloed hebben als politieke commentator en een anti-pretentieuze stijl populariseren. Dat maakt het lastiger voor politici die openlijk moralistisch of principieel optreden — zoals Timmermans of Sigrid Kaag — om onbeschadigd politi­sche boodschappen te brengen.

Over de vraag of er een linkse wederopstanding komt, blijft Van de Ven terughoudend. Historische voorbeelden laten zien dat fusies meestal beginnen vanuit een afbrokkelende machtsbasis en zelden onmiddellijk succes opleveren; vaak start je met verlies. Zijn aanpak als journalist — dichtbij politici staan maar de Haagse logica niet internaliseren — gaf hem toegang tot persoonlijke verhalen zonder zelf deel te worden van de bubbel, wat zijn boek vooral tot een mensenverhaal maakt over falen, ambitie en de complexe weg naar politieke hergroepering.