Poetin en Xi dromen van eeuwig leven, maar hoe realistisch is dat? Dit zegt de wetenschap
In dit artikel:
Begin september maakten de Russische president Vladimir Poetin en de Chinese leider Xi Jinping in Peking opmerkingen over het mogelijk bereiken van extreme ouderdom — zelfs 150 jaar of ‘onsterfelijkheid’. Dat leidde tot de vraag hoe realistisch zo’n ambitie is. Demografen en verouderingswetenschappers zeggen: interessant als gedachte-experiment, maar in de praktijk afhankelijk van biologie, levensomstandigheden en technologie, en op dit moment onwaarschijnlijk als echte levenslange oplossing.
Belangrijke onderscheid: levensverwachting versus maximale levensduur. In Nederland steeg de levensverwachting sterk: van circa 71,5 jaar in 1950 naar ongeveer 82 jaar nu. Dat is vooral te danken aan minder kindersterfte, betere voeding, hygiëne, vaccinatie en medische zorg — niet aan fundamentele veranderingen in ons biologisch clocksysteem. Biologisch is de mens nauwelijks veranderd sinds de Romeinse tijd; hoge gemiddelde leeftijden vroeger waren zeldzaam omdat veel kinderen en jongvolwassenen stierven. Infectieziekten, honger en gevaarlijke omstandigheden zorgden voor lage gemiddelden, niet omdat mensen toen niet óók 70+ konden worden (keizer Augustus werd 76).
Wat betreft grenzen: experts noemen 100–120 jaar nog steeds een reële bovengrens voor nu. Het oudste gedocumenteerde menselijke leven is dat van Jeanne Calment, 122 jaar. Het lichaam vernieuwt weefsel maar dat herstel vertraagt met de leeftijd; mensen zijn evolutionair geprogrammeerd om te reproduceren en niet om als individu eeuwig te blijven bestaan.
Wat kunnen mensen wél doen om gezond oud te worden? Verouderingswetenschapper David van Bodegom wijst op twee sleutelfactoren: genen (ongeveer 25% van de kans op hoge leeftijd) en leefstijl (ongeveer 75%). Invloeden beginnen al in de baarmoeder: stress of ondervoeding van de moeder heeft levenslange effecten. Sociaal-economische achtergrond speelt ook een rol — hoger opgeleide, rijkere groepen leven gemiddeld langer — maar leefstijlinterventies werken voor iedereen.
Praktische aanbevelingen die de wetenschap ondersteunt:
- Voeding: minder (en minder bewerkte) calorieën en suiker; overgewicht is een groot gezondheidsrisico. Supplementen zijn geen vervanging voor goede voeding.
- Beweging: regelmatige, gematigde activiteit gedurende de dag (“scharrelen”) is effectiever en duurzamer dan sporadische intensieve inspanningen. Dit patroon zie je ook in zogenaamde blue zones (zoals Okinawa), al confronteert moderne verleiding die plekken ook met obesitas.
- Slaap: voldoende nachtrust is cruciaal voor stofwisseling en herstel; zelfs één nacht slaaptekort brengt het lichaam in een prediabetische staat.
- Sociaal contact: verbondenheid en praktische hulp van anderen dragen substantieel bij aan gezondheid en overleving op hogere leeftijd.
Over technologie en medische innovatie: operaties, prothesen en orgaantransplantaties hebben al veel levens verlengd en kwaliteit van leven verbeterd, maar ze lossen de fundamentele biologische veroudering niet op. Zelfs als orgaanvervangende technieken verbeteren, blijft het brein het ethische en identiteitsvraagstuk: een transplantatie van bewustzijn of het ‘downloaden’ daarvan naar een machine roept praktische en filosofische bezwaren op — en verandert de persoon in iets anders dan het oorspronkelijke, levende lichaam.
Kortom: de droom van Poetin en Xi om 150 jaar of meer te bereiken is op dit moment speculatief. Reëel en effectief zijn investeringen in publieke gezondheidsmaatregelen, betere leefomstandigheden en wetenschappelijk onderzoek naar verouderingsziekten, gecombineerd met persoonlijke maatregelen op het gebied van voeding, beweging, slaap en sociale netwerken. Die combinatie vergroot de kans op een langer, gezonder leven — maar betekent geen garantie op eeuwige jeugd.