'Pijnstillerverslaving groeit, met dank aan protocollen voor onze huisartsen'
In dit artikel:
Eindhovense klinisch psycholoog Jan Verhulst waarschuwt dat strikte behandelprotocollen, opgelegd door verzekeraars en ontworpen door bureaucraten, bijdragen aan een stijging van verslavingen aan sterke pijnstillers in Nederland. Hij schetst een herkenbaar stappenplan: begint met paracetamol, vervolgens NSAID’s, daarna tramadol en uiteindelijk oxycodon volgens protocol. Dat laatste middel kan snel effectief zijn, maar ook snel leiden tot afhankelijkheid. Artsen mogen maar kort voorschrijven volgens de regels; patiënten ervaren daarna heftige pijn én een sterk verlangen naar de pillen, en belanden soms via kennissen of internet bij nieuwe bronnen. Wie hulp zoekt, krijgt vaak te horen dat verdere verstrekking volgens protocol verboden is — terwijl de verslaving feitelijk al aanwezig is. Afkicken is voor veel mensen een traumatische ervaring, met opname in klinieken en confrontatie met ernstige verslavingszorg.
Verhulst wijst de vinger niet primair naar individuele huisartsen, maar naar de makers van de protocollen. Volgens hem zijn die regels niet altijd op medische realiteit gestoeld, maar eerder bedoeld om kosten te beheersen — iets wat de zorgkosten uiteindelijk niet heeft verlaagd. Hij noemt het een gevolg van een keten van nabootsing binnen de bureaucratie: een eenmalig idee wordt door anderen overgenomen en verandert zo in een onbetwistbaar “waarheid”. Ook in de geestelijke gezondheidszorg zien we volgens hem een overmatige protocollering, waarbij individuele verschillen van patiënten onvoldoende worden meegewogen.
Als treffend extern voorbeeld verwijst hij naar de Verenigde Staten, waar opioïdeverslaving miljoenen mensen treft en het probleem uitgroeide tot een van de belangrijkste doodsoorzaken. In Nederland kan een vergelijkbare dynamiek ontstaan als voorschrijfsystemen blijven werken zoals nu.
Zijn oplossing: een grondige, onafhankelijke evaluatie van de protocollering. Die commissie moet vrij zijn van verbindingen met overheid en verzekeraars en moet objectief nagaan of protocollen daadwerkelijk kosten besparen en medische schade beperken, of juist het tegenovergestelde bewerkstelligen. Alleen met zo’n toetsing, zo betoogt Verhulst, kunnen richtlijnen worden aangepast zodat behandeling maatwerk blijft en verslavingsrisico’s worden beperkt.