Pfas opruimen is een enorme klus: hoe breek je iets af wat is ontworpen om nooit meer weg te gaan?

zondag, 5 oktober 2025 (10:48) - Het Parool

In dit artikel:

Vijftig jaar nadat per- en polyfluoralkylstoffen (pfas) werden gevierd om hun onverwoestbare eigenschappen — hittebestendigheid en water- en vetafstotendheid — is het beeld gekeerd: deze “wonderchemicaliën” zijn wijdverbreid, persistent en schadelijk voor de gezondheid. Pfas zitten wereldwijd in lucht, bodem, water, voedsel en zelfs in menselijk bloed; ze zijn aangetroffen tot Antarctica en de Himalaya. Veel toepassingen zijn verdwenen of verboden (zoals PFOS en PFOA), maar duizenden verwante verbindingen blijven bestaan en verplaatsen zich via lucht- en waterstromen, waardoor een mondiale aanpak nodig lijkt.

Onderzoekers van de Universiteit Utrecht bundelen hun krachten in het PFAS Remediation Living Lab om haalbare saneringsmethoden te ontwikkelen. Het lab, gestart in september vorig jaar, combineert laboratoriumonderzoek met veldproeven op vervuilde locaties. Wetenschappelijk coördinator Johan van Leeuwen benadrukt dat het probleem lange tijd is onderschat en dat fundamenteel begrip van pfas‑gedrag in het milieu nog in de kinderschoenen staat. Dat maakt aanpakken complex: pfas-moleculen vertonen zowel hydrofiele als hydrofobe eigenschappen, waardoor ze zich op onverwachte manieren aan oppervlakken en in water binden.

Het Utrechtse plan bestaat uit drie opeenvolgende stappen: 1) pfas uit de bodem spoelen, 2) uit het water halen, en 3) de moleculen uiteindelijk vernietigen. Voor stap 1 gebruiken de onderzoekers een bio-zeepachtige stof die door competitie aanhechtingspunten bezet en zo pfas losmaakt, waarna ze uitgespoeld kunnen worden; tests tonen veelbelovende resultaten. Stap 2 richt zich op efficiënte verwijdering uit water. Stap 3 — het daadwerkelijk breken van de sterke C–F-bindingen — blijft het grootste knelpunt: technisch uitdagend, duur en tot nu toe weinig praktisch toepasbaar. Verbranding van verontreinigd water is onwenselijk en kostbaar; alternatieven die worden voorgesteld zijn onder meer synthetische mineralen met een specifieke elektrische lading die pfas kunnen binden, maar dat is nog toekomstmuziek.

Naast technische obstakels zijn er financiële en beleidsmatige barrières. Grootschalige sanering kan extreem duur zijn (soms miljoenen euro’s per kilo verwijderd pfas) en vereist zorgvuldige uitvoering om verspreiding via grondwater te voorkomen. Ook zijn analyses en onderzoek zelf kostbaar. Een voorgestelde pilot op de voormalige vliegbasis Soesterberg staat klaar qua opzet, maar wacht op financiering.

Verder bemoeilijken zogeheten precursoren het beeld: deze complexere chemicaliën zitten in oude producten (zoals blusschuim) en kunnen in het milieu omgezet worden in pfas, waardoor vervuiling pas jaren later zichtbaar wordt. Nieuwe zorgen ontstaan rond kleine pfas‑moleculen zoals TFA, dat op grote schaal geproduceerd wordt, wijdverspreid toegepast is en zeer moeilijk afbreekbaar blijkt — de toxiciteit daarvan staat nog niet vast en vraagt grootschalig toxicologisch onderzoek.

Van Leeuwen blijft optimistisch: oplossingen voor lastige milieuproblemen bestaan, maar er ligt nog decennia onderzoek voor de boeg. Als er eenmaal werkbare, betaalbare technieken zijn, zal het werk zich verplaatsen naar opschaling en het aanpakken van nieuwe verontreinigingen en effecten op de volksgezondheid.