Peter Buwalda heeft een puzzel gelegd die zelfs de meest toegewijde fan van hem zal vervreemden

woensdag, 1 oktober 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Peter Buwalda keert in De jaknikker terug naar de thema’s die zijn vorige romans bepaalden — verval, vaders, grootse mannen die ten val komen — maar de recensent vraagt zich af of hij die obsessies hier niet zo ver oprekt dat het eigen project zichzelf ondermijnt. Het stuk verscheen op 1 oktober 2025 (nr. 40).

In inhoudelijke lijnen sluit De jaknikker aan op Otmars zonen. Centraal staat Ludwig Smit, oud-Shellmedewerker en de verteller die op Sakhalin terechtkomt als assistent van de krachtige, charismatische ceo Johan Tromp — later onthuld als Ludwigs biologische vader, althans volgens één verhaallijn. Rond hen draaien een aantal verhaardraden: Isabelle Orthel, een jonge journaliste met wie Ludwig een verleden deelt; de nalatenschap van Ottmar (Ludwigs stiefvader) en diens muzikale erfgenamen; en een zoektocht naar identiteit en afkomst die zowel privé als literaire proporties aanneemt. Een verloren gewaand Beethoven-deel en de jaknikkerfoto fungeren als motieven die het vaderschap en de herkenning binnen het boek symboliseren.

Buwalda blijft gefascineerd door verval: van macht, seksualiteit, familierelaties en zelfs van de romanvorm. Families in zijn wereld zijn vooral “anderen”: genetische banden bieden geen bindkracht, vruchtbaarheid is problematisch, en vaders bestaan veelal uit afwezige, geadopteerde of getroebleerde figuren. De personages zijn bovendien voyeuristisch, ze dringen het leven van anderen binnen om zichzelf te begrijpen — een motief dat makkelijk gelezen kan worden als zelfreflectie op het schrijverschap van Buwalda zelf. Die zelfkritiek wordt expliciet wanneer een personage, Barbara/Diamond, een dikke roman heeft geschreven over Ludwig — een verhaal binnen het verhaal dat de grenzen tussen fictie en werkelijkheid oprekt.

Die metafictie is zowel een sterkte als een zwakte. Enerzijds gebruikt Buwalda meta-technieken en een “Droste-truc” om lezers te confronteren met de illusie van verhaalwaarheid; anderzijds leidt die versplintering tot momenten van ongeloofwaardigheid en frustratie. De sleutelscène rond de jaknikker — ooit het moment van herkenning — wordt uiteindelijk gepresenteerd als onderdeel van een roman binnen de roman, waardoor de beloofde catharsis wordt uitgehold. De recensie stelt dat Buwalda daarmee de afspraak tussen auteur en lezer aan het heronderhandelen is en soms zijn spanningsopbouw zélf saboteert.

Stijlistisch blijft Buwalda herkenbaar: krachtige, soms barokke zinnen, en humor die scherp en grof tegelijk kan zijn. Hij beheerst zowel het grote thrillertempo (aftellende hoofdstukken, puntige cliffhangers) als kleine, precieze observaties die menselijke gevoeligheden onthullen. Tegelijk wordt gesuggereerd dat de narratieve energie samenhangt met een soort seksuele of emotionele “stralingskracht” die in deze fase minder overtuigend uitpakt; libido en vitaliteit fungeren in zijn werk vaker als motor, en in De jaknikker lijkt die motor deels te haperen.

Uiteindelijk laat de roman een ambivalente indruk achter. Er is veel van het vertrouwde, aantrekkelijke Buwalda-vocabulaire en -talent aanwezig, maar ook een zelfkritische, soms destructieve neiging die het werk fragmentarisch en ontoeindelijk maakt. De aangekondigde trilogie blijft voorlopig onvoltooid: vragen over de realiteit van het verloren Beethoven-deel en het aantal geplande hoofdstukken onderstrepen dat de ontknoping dubbelzinnig blijft. Voor lezers betekent dat: genieten van de stijl en de scherpe scènes, maar ook wennen aan een schrijver die zijn eigen ambities en methodes publiekelijk bevraagt — soms op het punt van literaire zelfmoord, soms juist verhelderend.