Peruaanse ex-president veroordeeld tot celstraf voor couppoging
In dit artikel:
Voormalig president Pedro Castillo is door een Peruaanse rechtbank veroordeeld tot meer dan elf jaar gevangenisstraf wegens een couppoging die eind 2022 zou zijn beraamd. De rechter stelde vast dat Castillo samen met zijn toenmalig premier Betssy Chávez en ex-minister Willy Huerta had samengezworen om een opstand te ontketenen; Chávez en Huerta kregen dezelfde strafoplegging.
Castillo, een linkse politicus die in juli 2021 aantrad, raakte het jaar daarna zijn parlementaire meerderheid kwijt na ruzie met extreemlinkse bondgenoten. In 2022 startte het parlement drie afzettingsprocedures tegen hem te midden van felle protesten tegen stijgende prijzen. Bij de derde poging probeerde Castillo het afzetten te voorkomen door een voorlopige regering aan te kondigen en een avondklok in te stellen; die maatregel werd ingetrokken nadat demonstranten toch de straat op gingen. Zijn plan mislukte en hij werd gearresteerd.
Het proces tegen Castillo, Chávez en Huerta begon in maart. Chávez zocht deze maand politiek asiel in de Mexicaanse ambassade in Lima en verblijft in de residentie van de ambassadeur; Mexico heeft haar asiel verleend, waarop Peru de diplomatieke betrekkingen met Mexico heeft verbroken. Verwacht wordt dat de veroordeelden in beroep zullen gaan.
Deze zaak past in een bredere context van politieke instabiliteit in Peru: vrijwel gelijktijdig kreeg ex-president Martín Vizcarra een veroordeling van veertien jaar voor corruptie, en ook Alejandro Toledo en Ollanta Humala zitten al gevangen wegens corruptieonderzoeken.