Peperdure Defensiecampagnes leveren nauwelijks nieuwe soldaten op
In dit artikel:
Defensie pompt grote bedragen in nieuwe wervingsprogramma’s — zoals Defensity College, het mbo-traject Veiligheid & Vakmanschap (VeVa), het Dienjaar en de Nationale Weerbaarheidstraining — om snel personeel te winnen. Dat gebeurt op meerdere fronten: Defensity College richt zich op hbo/wo-studenten (2 miljoen euro per jaar), VeVa ondersteunt mbo-stages en coördinatie (ongeveer 7 miljoen per jaar voor stages), en Dienjaar plus Nationale Weerbaarheid ontvangen samen circa 200 miljoen per jaar. De instroom moet helpen om de krijgsmacht op te schalen naar ambities van rond 100.000 mensen in 2030 en 20.000 reservisten.
De publieke aandacht nam toe toen prinses Amalia in september als eerste vrouwelijke lid van het Koninklijk Huis aan de opleiding bij Defensity College begon. Dat leidde tot een aanmeldingspiek, maar Follow the Money vindt dat de baten achterblijven bij de investeringen. Defensity College besteedt veel tijd aan netwerken, pr-activiteiten, teambuilding en commerciële coaching — stads-games met iPads en symposia — terwijl militaire trainingen na de verplichte basismodules relatief beperkt zijn. Sinds 2015 gaf Defensie bijna 20 miljoen euro uit aan ruim duizend deelnemers; hoeveel daarvan daadwerkelijk militair inzetbaar werden blijft onduidelijk (Defensie noemt 71 ‘aangesteld’, zonder toelichting).
De manier van meetellen maakt de situatie bovendien gunstiger dan die in werkelijkheid is. Defensie telt nu ‘actieve vacatures’ (plaatsen met budget en wervingsruimte) in plaats van alle openstaande functies, waardoor veel lege posities uit de cijfers verdwijnen. Statistieken tonen verder dat de campagne voor reservisten 13.000 sollicitaties opleverde, maar dat minder dan 15 procent daarvan daadwerkelijk als reservist begon. De instroom van beroepsmilitairen valt dit jaar circa 30 procent lager uit dan verwacht en de uitstroom ligt ongeveer 25 procent hoger. Per midden 2025 is de personeelsopbouw vergelijkbaar met die van 2019, ondanks de extra middelen na de Russische inval in Oekraïne.
Sommige programma’s presteren beter op papier dan in de praktijk. Het Dienjaar levert relatief veel directe instroom: Follow the Money constateert dat zo’n 60 procent van deelnemers blijft en het programma tot nu toe 321 nieuwe militairen opleverde. Toch richt een groot deel van de wervingsinspanningen zich op hogeropgeleiden, terwijl de krijgsmacht juist vaklui nodig heeft. VeVa, bedoeld voor mbo’ers om vakmanschap te koppelen aan militaire stages, kampt met onderfinanciering en een tekort aan begeleiders. De Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht waarschuwde dat VeVa-instructie te vaak door operationele eenheden wordt gedaan, ten koste van hun gereedheid.
Externe deskundigen en militaire deelnemers tekenen kritiek aan: programma’s zouden vooral PR en administratieve groei opleveren en weinig directe versterking van gevechtskracht. Britse onderzoekers waarschuwen voor een pool van ‘doelloze reservisten’. Deskundigen adviseren transparantere rapportage en realistischere verwachtingen: opschaling van een krijgsmacht vergt jaren en structurele aanpak, niet alleen massale marketing en nieuwe telwijzen.