Pensioensector vreest chaos na btw-uitspraak: 'Een bom onder het systeem'
In dit artikel:
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 24 oktober beslist dat bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland 21% btw moeten heffen over de door werkgevers ingehouden pensioenpremies. Tot nu toe golden die premies als vrijgesteld van btw. De uitspraak volgt op een zaak die twee fondsen (voor bakkers en schilders) aanspanden om over een klein deel van hun premie btw te kunnen rekenen; het hof draaide die bedoeling om en verklaarde dat de hele premie btw-plichtig is.
De uitspraak raakt de hele sector: jaarlijks gaat het om circa 50 miljard euro aan premie-inkomsten, waardoor bij toepassing van 21% btw een omvangrijke en ingewikkelde doorstroom van geld tussen fondsen, werkgevers en de Belastingdienst ontstaat. De Pensioenfederatie is in overleg met fondsen, uitvoerders en het ministerie van Financiën om tot een gezamenlijke aanpak te komen. Pensioendeskundigen en werkgeversorganisaties noemen het vonnis een grote bedreiging voor het stelsel en pleiten voor spoedige wetgeving.
De praktische effecten zijn ongelijk verdeeld. Veel werkgevers kunnen de betaalde btw verrekenen met hun eigen afdracht, en gemeenten/provincies krijgen via een btw-compensatieregeling geld terug. Zorginstellingen en scholen, die meestal btw-vrijgesteld zijn, kunnen die btw niet terugvorderen; zij lopen dus feitelijk een premie‑stijging van 21% op. Juristen waarschuwen dat vooral zorg en onderwijs de grootste nadelen ondervinden.
De rechter motiveert het oordeel met het idee dat de pensioenpremie ondeelbaar is en dat bij pensioen het recht op uitkering blijft bestaan ook als een werkgever niet betaalt (“geen premie, wél recht”), een verschil met verzekeringen. Daardoor valt het stelsel volgens het hof buiten de bestaande btw‑vrijstelling.