Paul Sebes is geen literair agent, maar een makelaar in pulp

In dit artikel:

Ilja Leonard Pfeijffer reageert scherp op recente uitlatingen van literair agent Paul Sebes, die beweerde dat de literatuur aan het sterven is. Pfeijffer wijst erop dat Sebes zelf vooral commerciële literatuur vertegenwoordigt: volgens hem bestaat diens portefeuille voor 99,75% uit pulp- en bestsellers, wat de kritiek op het lot van de literatuur ondermijnt. Waar Sebes de teloorgang van literaire waarden betreurt, ziet Pfeijffer in diezelfde agent juist een drijvende kracht achter de marktlogica die die waarden verdringt.

Pfeijffer tekent het spanningsveld tussen artistieke kwaliteit en markteisen: agents en uitgevers kiezen massaal voor kopij die verkoopt, waardoor experimentele of veeleisende fictie steeds minder kans krijgt. Hij suggereert dat wie de industrie bestuurt met oog op commerciële rendementen, zich niet tegelijkertijd kan profileren als kampioen van de literatuur zonder belangenconflict. De kritiek is niet alleen persoonlijk, maar ook institutioneel: het probleem ligt volgens Pfeijffer bij de manier waarop talent wordt geselecteerd, gepromoot en vercommercialiseerd.

Als context legt Pfeijffer uit dat veel schrijvers en collega’s weinig aandacht besteden aan figuren als Sebes totdat zulke publieke uitspraken hun hypocrisie blootleggen. Hij roept impliciet op tot bezinning over de rol van tussenpersonen in de boekenwereld en over maatregelen die literaire diversiteit kunnen beschermen — bijvoorbeeld een herwaardering van risico’s nemen in uitgeefbeleid, meer steun voor vernieuwend werk, en kritisch kijken naar hoe succes wordt gedefinieerd.