Patiënten met hersentumor vroegtijdig overleden na bestraling in peperdure kankercentra
In dit artikel:
Een Nederlandse analyse door radiotherapeuten laat zien dat patiënten met een agressieve vorm van hersentumor (glioom graad 3) die tussen 2018 en 2022 in één van de drie Nederlandse protonentherapiecentra zijn bestraald, een duidelijk hogere kans hadden om vroegtijdig te overlijden dan vergelijkbare patiënten die klassieke fotonenbestraling kregen. De onderzoekers vergelijken 117 bestraalde patiënten en presenteren de resultaten op een congres op Hawaii op 21 november. Vijfjaarsoverleving was 83,9% na fotonenbestraling versus 59,2% na protonentherapie.
Protonentherapie — een duurdere, technisch gerichte vorm van bestraling die in Nederland de afgelopen tien jaar beleidsondersteuning kreeg — werd ingevoerd met het vooruitzicht op even goede tumorcontrole maar minder bijwerkingen. De drie centra (Delft/HPTC, Groningen/UMCG en Maastricht) kostten samen ongeveer 230 miljoen euro. Uit de nieuwe data blijkt echter dat de effectiviteit voor deze specifieke groep hersentumorpatiënten mogelijk achterblijft, en dat het veronderstelde voordeel zich niet automatisch vertaalt naar betere overleving.
Nationale actiestappen volgden deze zomer: het bestralen van patiënten met deze tumorsoort met protonen werd tijdelijk stopgezet nadat vaker terugkerende hersentumoren waren vastgesteld. Een landelijke werkgroep van neurochirurgen, medisch oncologen en radiotherapeuten informeerde ziekenhuizen op 7 juli over de geconstateerde ‘inferieure uitkomsten’ bij glioom graad 3-patiënten na protonbehandeling. De protonencentra noemen de uitkomsten onverwacht en geven aan dat de precieze oorzaken nog niet vaststaan. Onderzoekers waarschuwen ook voor beperkingen in de beschikbare data en zeggen vervolgonderzoek noodzakelijk.
Het debat over protonentherapie raakt aan bredere vragen over hoe nieuwe, dure medische technologieën worden ingevoerd. In Nederland zijn de eisen voor bewijsvoering bij de invoering versoepeld: in plaats van grote gerandomiseerde studies zijn rekenmodellen gebruikt die bijwerkingen en voordelen voorspellen, met de aanname dat effectiviteit tussen fotonen en protonen gelijk is. Die aanpak is al langer omstreden binnen de radiotherapiegemeenschap en onder zorgverzekeraars. Daarnaast kampen de centra met lagere patiëntenaantallen dan de capaciteit; vorig jaar waren er circa 1.100 behandelingen tegenover capaciteit voor 1.600, en het HPTC in Delft draaide aanzienlijke verliezen.
Het is nog onduidelijk hoeveel patiënten in de periode 2023–half 2025 mogelijk onnodig vroeg zijn overleden; in die periode werden volgens de centra 49 patiënten met dit type tumor met protonen behandeld, maar er is te weinig follow-up beschikbaar om duidelijke conclusies te trekken. De kwestie leidt tot vragen over transparantie in de zorg, de afwegingen van artsen bij het kiezen van behandelingen, en de rol van toezichthouders en beroepsgroepen bij het toestaan van nieuwe therapieën zonder harde klinische bewijzen. Follow the Money werkt aan een reconstructie van hoe radiotherapeuten en toezichthouders jarenlang randvoorwaarden voor grootschalig onderzoek hebben losgelaten.