Partij-ideologen GroenLinks-PvdA: 'We zetten een punt achter het neoliberale tijdperk'
In dit artikel:
Noortje Thijssen (GroenLinks) en Annemarieke Nierop (PvdA), directeuren van de wetenschappelijke bureaus, bereiden de fusie van hun partijen voor: in de zomer van 2026 stemmen leden op een oprichtingscongres om PvdA en GroenLinks formeel op te heffen en een nieuw groen‑sociaal‑democratisch verbond te vormen. De bureaus zijn alvast samengevoegd en werken mee aan een concept‑beginselprogramma met de werktitel “Tijd voor solidariteit”.
Beide voorzitters plaatsen de fusie in historisch perspectief: samensmeltingen aan linkse kant zijn geen uitzondering (de wortels van GroenLinks liggen in PPR, PSP, EVP en CPN; de PvdA zelf ontstond na de oorlog uit samensmeltingen). Het huidige project moet echter meer zijn dan een samenwerkingsconstructie: het moet een breuk betekenen met de neoliberale koers van de afgelopen decennia, inclusief de politieke keuzes rond kabinet‑Rutte II en het Lenteakkoord van 2012. Beide bureaus willen met het nieuwe programma scherp definiëren waarvoor ze staan, zonder zich te branden aan grote ideologische labels als ‘socialisme’ of ‘neoliberalisme’.
Kernpunten van hun strategie en beleidskeuzes:
- Publieke sector en winst: winstuitkering op taken die met belastinggeld worden gefinancierd moet stoppen; zorg en onderwijs moeten niet aan de private markt worden overgelaten. De precieze scheidslijn tussen publiek en markt wordt echter nog niet volledig uitgewerkt en wordt niet dogmatisch ingevuld.
- Participatieve democratie en sociale wederopbouw: de partijen willen dat mensen minder als consumenten en meer als actieve burgers gaan functioneren. Meer zeggenschap en lokale participatie moeten machteloosheid en institutioneel wantrouwen tegengaan.
- Wonen: de wooncrisis is volgens hen een centraal verkiezingsthema; achterliggende oorzaak ligt in de marktrichting van huisvesting, niet in immigratie.
- Migratie: de nieuwe partij neemt een maximum migratiesaldo van 40–60.000 per jaar over (een advies uit de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen). Ze pleiten voor onderscheid tussen vluchtelingen, arbeidsmigranten en studenten en voor beleid dat migratiestromen beter stuurt, gekoppeld aan het aanpakken van grondoorzaken zoals armoede en klimaat.
- Economische koers: “selectieve groei” staat centraal: economisch beleid moet gericht zijn op sectoren die goed zijn voor mens en milieu, in plaats van groei om de groei. Dit past in de bredere discussie rond postgroei, al wijst men uitdrukkelijk dat het doel welzijn en niet krimp op zich is.
- Industriepolitiek: er is kritiek op het stil blijven van kabinetten rond transities (voorbeeld Tata Steel); transities naar groen produceren worden essentieel geacht, maar praktisch en politiek lastig te realiseren.
- Veiligheid en geopolitiek: in een wereld met agressieve leiders (zoals genoemd Poetin en Trump) pleiten ze voor Europese weerbaarheid en “samenredzaamheid”, zonder terug te vallen op naïeve pacifistische reflexen. Diplomatie heeft prioriteit maar verdediging en solidariteit binnen Europa zijn nodig.
De gesprekken tonen ook spanningen: nostalgie versus pragmatisme (Thijssen spreekt positief over de jaren zestig, Nierop is minder romantisch), voorzichtigheid in ideologische etikettering en onduidelijkheid over beleidsgrenzen (bijvoorbeeld wanneer voorzieningen gratis zijn of inkomensafhankelijk). Beide betrekken intellectuele inspiratiebronnen: Thijssen noemt Robert Putnam’s werk over sociaal kapitaal; Nierop grijpt terug op Den Uyl als voorbeeld van praktische, democratiegerichte beleidsvorming.
De context is geladen: de bureaus werken vanuit een kantoor in Den Haag waar kort tevoren extreem‑rechtse activisten zich voor een demonstratie hadden verzameld. Nierop spreekt van “enge tijden”, maar ziet ook meer ledenwerving en politieke betrokkenheid na onrust. De nieuwe partij wil zowel inhoudelijke vernieuwing bieden als een antwoord vormen op antidemocratische tendensen en de versplintering van links in de Tweede Kamer. Hun hoop is dat een samensmelting, met een helder sociaal‑ecologisch profiel en lokaal verankerde organisatiemethodes, links nieuw leven kan inblazen en weer politieke daadkracht kan leveren.