Overijssel legt vervoersbedrijven boetes op voor haperend ov
In dit artikel:
De provincie Overijssel heeft vervoerders Arriva en EBS boetes opgelegd wegens te veel uitval en vertragingen in het openbaar vervoer dit jaar; de exacte bedragen maakt ze voorlopig niet bekend omdat de bedrijven nog in beroep kunnen gaan. EBS wordt bestraft voor gebrekkige prestaties in de concessie IJssel-Vecht (waar ook Flevoland en een deel van Gelderland onder vallen), nadat te veel bussen uitvielen of te laat arriveerden — over 2023 kreeg EBS al een boete van 3,5 miljoen euro. Arriva wordt beboet voor tekortkomingen in Twente, zowel bij stads- en streekbussen als op de treindienst Zutphen–Hengelo–Oldenzaal, mede door technische problemen. Keolis, verantwoordelijk voor de lijnen Zwolle–Enschede en Zwolle–Kampen, kan eveneens een boete tegemoetzien; dat bedrijf betaalde eerder 1,6 miljoen voor problemen in 2022 en voert nog beroep tegen die straf. Overijssel stelt dat de hinder dit jaar wel afnam ten opzichte van vorig jaar, maar dat de dienstverlening nog verbetering behoeft. Een meerderheid van de Provinciale Staten wil dat de opbrengst van ov-boetes wordt gebruikt om de kwaliteit van het openbaar vervoer te verbeteren.