Overheidsinkomsten stijgen met 100 miljard euro in vijf jaar
In dit artikel:
De rijksbegroting laat zien dat de geraamde belasting- en premieontvangsten in vijf jaar tijd met circa 23% stijgen: van €401,6 miljard in 2024 naar €492,5 miljard in 2029 — een verschil van ongeveer €91 miljard. Volgens de begroting komt die extra stroomgeld vooral van indirecte belastingen (€24 miljard — denk aan accijnzen, bpm, mrb, overdrachtsbelasting), hogere omzetbelasting (€17 miljard, dus een reële kans op een btw-verhoging), meer loon- en inkomensheffing (€36 miljard) en hogere premies werknemersverzekeringen (€25 miljard, waarvan €16 miljard uit zorgpremies). Daarmee ligt de lastenverzwaring vooral bij huishoudens en werkenden.
Tegelijkertijd wil de overheid de komende vijf jaar ongeveer €106 miljard meer uitgeven bovenop een begroting van €481 miljard in 2024. Dat betekent dat er, naast de extra opbrengsten, nog eens ongeveer €15 miljard extra schuld bij komt. Grote geplande uitgavennota’s betreffen onder meer: €33 miljard extra voor sociale zekerheid, €28 miljard extra voor zorg, €12 miljard extra voor internationale samenwerking inclusief EU-afdrachten, en €12 miljard voor investeringen. Door deze plannen stijgt de EMU-schuld volgens de begroting van circa 47% van het bbp naar 55% van het bbp.
De auteur van het stuk waarschuwt dat departementen nu al rekening houden met die hogere inkomsten en ze weer uitgeven; als de opbrengsten tegenvallen, wordt dat gepresenteerd als een tekort waarvoor burgers moeten opdraaien. Verkiezingsbeloften dat huishoudens er “0,1–0,2% op vooruitgaan” noemt het stuk misleidend: volgens de schrijver zijn de extra inkomsten en uitgaven al begroot en wordt de burger er netto op achteruit gedrukt. Als structurele ommekeer noodzakelijk is, noemt het artikel scherpe bezuinigingen op posten als klimaatbeleid, stikstofmaatregelen, energietransitie, asielmigratie en EU-beleid als enige reële opties — maar door de recente verkiezingsuitkomst acht de auteur zulke ingrepen onwaarschijnlijk.