Overheid kiest in 2025 voor huur boven koopwoning in nieuw beleid
In dit artikel:
Het ministerie van Financiën heeft in 2025 het beleid bijgesteld: de rijksoverheid wil niet langer actief beleid voeren dat het eigen woningbezit stimuleert. De omslag is ingegeven door analyses, onder meer het Centraal Economisch Plan 2025, die waarschuwen voor een woningmarkt die te veel leunt op fiscale prikkels en voor een te hoge schuldenlast van huishoudens.
In Nederland bezit circa 69% van de huishoudens een koopwoning, maar veel kopen met hoge hypotheken. Eind 2024 bedroeg de totale hypotheekschuld ruim €815 miljard – meer dan 90% van het bbp – en ramingen voor 2025 wijzen op verdere stijging door hogere woningprijzen en ruime leenmogelijkheden. Daardoor neemt de kwetsbaarheid van huishoudens voor economische schokken toe. Rabobank signaleert bovendien dat starters gemiddeld 4,6 keer hun bruto jaarinkomen lenen, een recordniveau.
De overheid wil de focus verleggen van stimuleren van bezit naar het waarborgen van woonzekerheid, vooral voor huurders in het middensegment. Beleidsinstrumenten zoals hypotheekrenteaftrek en overdrachtsbelastingvrijstellingen worden kritisch heroverwogen; ook constructies waarbij kopers korting krijgen maar bij verkoop winst moeten afstaan worden als risicovol bestempeld. Naar het voorbeeld van landen als Duitsland en Oostenrijk wordt gekeken naar sterkere huurbescherming en regulering van het vrije huursegment.
Concreet werkt het ministerie aan wetsvoorstellen voor gedeeltelijke regulering van vrije sector-huur en onderzoekt het hoe gemeenten gestimuleerd kunnen worden om grond voor huurwoningen uit te geven in plaats van voor koopprojecten. Gemeenten krijgen meer ruimte en verantwoordelijkheid voor grondbeleid en toewijzing, waardoor experimenten met erfpacht, wooncoöperaties en andere alternatieve eigendomsvormen mogelijk worden.
Of deze koerswijziging de woningmarkt gezonder maakt, zal de komende jaren moeten blijken; duidelijk is dat het vanzelfsprekende promoten van koopwoningen door de overheid voorlopig voorbij is.