Over de troonrede wordt vooraf veel overlegd en toch wordt soms iets vergeten, zoals de moord op Fortuyn

maandag, 15 september 2025 (09:19) - Algemeen Dagblad

In dit artikel:

De troonrede is geen persoonlijke toespraak van koning Willem‑Alexander maar de officiële vooruitblik van het kabinet op het komende politieke jaar. Wat de koning op Prinsjesdag voorleest (derde dinsdag van september, traditioneel in de Ridderzaal) weerspiegelt het beleid en de prioriteiten van de regering: hij spreekt niet als privépersoon maar als staatshoofd en hoofd van de regering.

In tegenstelling tot het veelgehoorde beeld dat alle ministers ieder een alinea aanleveren en die stukjes worden samengeplakt, wordt de tekst hoofdzakelijk geschreven door de speechschrijver van het ministerie van Algemene Zaken — het departement van de premier. Het schrijfproces begint maanden van tevoren in nauwe afstemming met de premier (in dit stuk: demissionair premier Dick Schoof) en de vicepremiers. Sommige thema’s zijn vanzelfsprekend geschikt voor de troonrede, bij andere onderwerpen wordt uitgebreid gebrainstormd; toch kan belangrijke gebeurtenissen soms ontbreken, zoals in het verleden gebeurde.

Na meerdere bewerkingen tussen speechschrijver en premier gaat de concepttekst naar de ministers, die opmerkingen en wensen kunnen indienen. Vervolgens vinden nog een vertaling en een taalkundige controle plaats; het Genootschap Onze Taal toetst op dubbelzinnigheden, grammatica en interpunctie. De uiteindelijke bespreking tussen koning en premier blijft strikt vertrouwelijk — een situatie die wel genoemd wordt als ‘het geheim van Noordeinde’: alleen de koning en de premier zitten bij dat gesprek, zonder sprekers of stafleden.

Hoewel de troonrede primair politiek van aard is, mag de koning soms een persoonlijke noot toevoegen; voorbeelden uit recente jaren: dankbetuiging na het overlijden van prins Friso, indrukken van de Dodenherdenking tijdens de coronaperiode en reflecties bij tienjarig koningschap. Een persoonlijk verzoek van Willem‑Alexander werd in 2013 ingewilligd: de tekst wordt afgedrukt op speciaal knispervrij papier, zodat het omslaan van bladen niet afleidt.

Als de koning niet kan voordragen — historisch gebeurde dat een enkele keer, bijvoorbeeld bij koningin Wilhelmina — leest de premier of de minister van Binnenlandse Zaken de ‘openingsrede’; pas wanneer de koning voordraagt heet het officieel een troonrede. Traditiegetrouw eindigt de toespraak vrijwel altijd met de woorden waarin de koning om Gods zegen vraagt — een formulering die sinds 1814 vaak terugkeert, maar niet onomstreden is geweest. Premier Joop den Uyl schoof die religieuze afsluiting in de jaren ’70 terzijde en wenste het volk ‘kracht’ in plaats van een goddelijke zegen; ook in andere gevallen werd de zin weggelaten of aangepast. Dat blijft opmerkelijk in een seculier land waar kerk en staat gescheiden zijn en veel politieke leiders niet praktiserend gelovig zijn. Toch lijkt het verzoek om Gods zegen ook in politieke onrustige tijden opnieuw een vaste plek te behouden.