Oude potloodventers zit op het internet op het moment
In dit artikel:
In het dorp zitten kastelein Jans‑Maria Tissing en de oude opperwachtmeester Jalving samen in café De Eveltas te praten over hoe oktober herinneringen oproept aan verdwenen, vertrouwde gebruiken. Tissing merkt op dat traditionele potloodventers — mannen die zich vroeger in het openbaar blootgaven — vrijwel verdwenen zijn; jongeren doen dat nu via internet: ze maken foto’s met hun telefoon en sturen die rond, “de nieuwe potloodventerij”, in plaats van koud in de bosjes te gaan staan.
Jalving reageert nostalgisch: hij heeft respect voor die oude flapuiters die zelfs bij slecht weer toch opstonden en hun “korte jan” tevoorschijn haalden. Vervolgens vertelt hij een anekdote van een melding waarin hij eens een potloodventer in de struiken aantrof. De man bleek fysiek geen indrukwekkend lid te hebben, maar droeg een opvallend kenmerk (door Jalving in dialect aangeduid als een “kokkert”) waardoor de agent voorzichtig moest zijn bij het handelen. Toen Jalving de gummilot uithaalde en ingreep, viel er een forse tik; de aangehouden man reageerde luid en gaf na afloop een onverwachte verklaring over hoe hij zijn gedrag uitvoerde, wat Jalving zowel verbaasde als deed lachen.
De tekst is onmiskenbaar in regionale tongval geschreven en balanceert tussen plagerige opschepperij en warme herinnering. Thema’s zijn veranderende zeden door technologie, nostalgie naar eigenaardige lokale gebruiken, en de praktische kant van politiewerk bij dit soort meldingen. Voor wie context wil: een potloodventer is iemand die zich publiekelijk ontbloot; zulke gedragingen zijn tegenwoordig minder zichtbaar door digitalisering en blijven onderwerp van lokale verhalen en politiepraktijk.