Oud-ASML-topman over economische competitie: 'Je moet strategisch relevant blijven'

maandag, 22 september 2025 (06:08) - Follow the Money

In dit artikel:

Peter Wennink, oud-bestuursvoorzitter van ASML, gaat het demissionaire kabinet adviseren over hoe Nederland zijn economische concurrentiekracht kan herstellen en behouden. Karremans (EZ) vroeg hem onlangs om het rapport van Mario Draghi te vertalen naar uitvoerbare aanbevelingen voor Nederland; Wennink levert een apolitiek, op feiten gebaseerd advies dat voor het einde van het jaar klaar moet zijn.

Wennink — die zich na een loopbaan als registeraccountant en partner bij Deloitte in de chipindustrie opwerkte tot cfo en in 2013 ceo van ASML werd, waarna de beurswaarde van het bedrijf onder zijn leiding explodeerde van circa 28 naar bijna 400 miljard — betoogt dat Nederland het fundament van zijn maatschappelijke stabiliteit moet herstellen. Hij noemt vier essentiële bouwstenen voor een “verantwoordelijke samenleving”: toegang tot degelijk werk, goede scholing voor elk kind, toegankelijke zorg en veiligheid (digitaal, fysiek en klimaat). Als die pijlers wegslijten, ontstaan volgens hem polarisatie en een voedingsbodem voor populisten die alleen macht nastreven en geen langetermijnvisie hebben.

Een terugkerend thema in het interview is zijn kritiek op het ontbreken van politiek leidende visies. Wennink noemt de afgelopen kabinetten Rutte “fat, dumb and happy”: zelfgenoegzaam en onvoldoende voorbereid op ingrijpende transities zoals AI, de energietransitie en demografische vergrijzing. Politici moeten volgens hem stippen aan de horizon zetten, innovatiepolitiek voeren en industriële keuzes maken — hij prefereert de term “innovatiepolitiek” boven klassiek industriebeleid.

Inhoudelijk zegt Wennink dat zijn rapport zich op meerdere fronten zal richten: digitale infrastructuur (met name de noodzaak van grote datacenters in Europa), energie-infrastructuur (windparken en netuitbreiding), kennisinfrastructuur en zorgtechnologie, defensie en regelgeving. Hij waarschuwt dat veel data-opslag nu in handen is van Amerikaanse partijen en dat dit strategisch kwetsbaar maakt; wie “geen stoel aan de tafel heeft, staat op het menu”, aldus een directe formulering van zijn stelling. Ook pleit hij voor vereenvoudiging van regelgeving: projecten uit het Nationale Groeifonds lopen vast omdat ze langdurig getoetst worden aan Europese concurrentieregels, waardoor investering vertraagd of geblokkeerd wordt.

Praktische instrumenten die Wennink steunt: een Nationale Investeringsbank (hij ondertekende onlangs een plan waarin wordt voorgesteld dat de overheid 10 miljard inlegt om daarmee veelvoud aan kapitaal aan te trekken) en een sterkere inzet van Nederlands pensioenkapitaal voor Europese en nationale investeringen. Hij wil pensioenfondsen stimuleren meer in Europa en in strategische clusters te beleggen, in plaats van grotendeels in de VS te blijven zitten.

Over de macht van big tech is zijn houding genuanceerd. Hij ziet duidelijk risico’s en is voor regulering wanneer negatieve effecten domineren, maar gelooft niet in onoverkomelijke technologische monopolies: innovatie zorgt dat achtervolgers vaak snel terrein winnen (voorbeeld: OpenAI versus Chinese concurrenten). Toch benadrukt hij dat Europa strategisch relevant moet blijven en onafhankelijkheid niet moet nastreven als totale zelfvoorziening, maar als vermogen om iets te bieden te hebben waar anderen niet zonder kunnen.

Wennink toont vertrouwen in Europa’s mogelijkheden: kennis, universiteiten en hightech (waaronder ASML) liggen volgens hem op wereldniveau. Dat maakt hem een “optimist die zich veel zorgen maakt”: Europa kan tegenwicht bieden, maar dan moet het wakker worden uit het comfortabele vertrouwen, investeren in infrastructuur en onderzoek en beleidsvisies ontwikkelen die de grote transities begeleiden.

Tenslotte steunt Wennink het burgerinitiatief Voor ons Nederland (VON) in brede zin vanwege de roep om middengeoriënteerde politiek en oplossingen in plaats van polarisatie, maar dringt hij er bij bewegingen aan de maatschappelijke agenda te verrijken met concrete toekomstvisies en plannen.