Oud-advocaat uit Leeuwarden wil dat we anders aankijken tegen eigendom: 'Volstrekt achterhaald'
In dit artikel:
Evert-Jan Rotshuizen (78), vroeger een bekende advocaat in Leeuwarden, heeft na zijn pensionering een boek geschreven waarin hij het klassieke juridische begrip eigendom fundamenteel ter discussie stelt. Zijn kernstelling is dat het eigendomsbegrip in het Burgerlijk Wetboek al bijna twee eeuwen vrijwel onveranderd is gebleven, terwijl samenleving, economie en maatschappelijke verhoudingen ingrijpend veranderden. Daardoor werkt de huidige wettelijke definitie volgens hem goed voor alledaagse, stoffelijke zaken, maar schiet ze tekort zodra eigendom effect heeft op anderen of op een bredere sociale context.
Rotshuizen onderbouwt zijn pleidooi met empirisch onderzoek: een digitale enquête onder 2.332 respondenten en aanvullende interviews. Uit die studie blijkt volgens hem dat mensen niet alleen waarde hechten aan het individuele eigenaarschap, maar ook aan de relaties en functies rond een zaak — bijvoorbeeld als gebruiker, omwonende of belanghebbende van een natuurgebied. Op basis daarvan introduceert hij het begrip dominium: eigendom moet worden verstaan als het recht om met een lichamelijke zaak om te gaan in overeenstemming met haar maatschappelijke functie. Die omschrijving legt nadruk op verantwoordelijkheid en rekening houden met de omgeving in plaats van op absolutistische zeggenschap.
In concrete termen wil Rotshuizen dat eigenaarschap meer maatschappelijke toetsing krijgt. Hij noemt voorbeelden zoals projectontwikkelaars die huizen hoog en dicht in een bestaande woonwijk plaatsen omdat het bestemmingsplan het toelaat, zonder dat buurtbewoners werkelijk invloed hebben. Zijn oplossing is niet zozeer het verbieden van bouwen, maar het veranderen van verhoudingen: meer inspraak en verantwoording richting omwonenden, ruilconstructies waarbij ontwikkelaars ook verplicht woningen realiseren, en vaker keuze voor binnenstedelijke of hergebruiklocaties.
Ook pleit hij voor institutionele instrumenten: een Autoriteit Natuurherstel die kan optreden wanneer eigenaren hun verantwoordelijkheid voor natuur niet nakomen, en een ruimere toegankelijkheid van met publiek geld gefinancierde voorzieningen en collecties. Op het gebied van eigendomscorporaties en complexe eigendomsconstructies stelt hij dat traceerbaarheid van uiteindelijke belanghebbenden (UBO) haalbaar is en nodig voor verantwoordelijkheid; hij betreurt recente rechterlijke beperkingen op openbaar raadplegen van het UBO-register.
Rotshuizen onderkent praktische grenzen: dominium is geen kant-en-klaar wetsartikel en implementatie vereist uitwerking en politieke bereidheid. Hij is realistisch pessimistisch over snelle opname in het Burgerlijk Wetboek — dat sinds 1838 en in de vernieuwde versie van 1992 de oude eigendomsdefinitie vrijwel ongewijzigd handhaaft — maar ziet zijn boek als een fundering voor verder denken en beleidsontwikkeling.
Achtergrond van de auteur verklaart zijn perspectief: opgeleid in Nederland en in Parijs (rechts-sociologie aan de Sorbonne), actief als strafpleiter en later curator van faillissementen, en betrokken bij regionale cultuur- en milieuorganisaties. Zijn praktijk als curator leerde hem dat juridische regels vaak geen afdoende antwoord bieden op morele en maatschappelijke belangen; hij gaf voorbeelden van curatoren die bij beslissingen ook rekening hielden met de levenssituatie van werknemers.
Belangrijk is dat Rotshuizen zich bewust beperkt tot ‘zaken’ in stoffelijke zin; digitale goederen en rechten (games, streaming, digitale foto’s) vallen buiten het bestek van zijn boek. Hij erkent dat die domeinen relevante aandacht vragen, maar laat dat over aan experts van jongere generaties.
Naast de inhoudelijke voorstellen bevat het artikel ook persoonlijke anekdotes — van zijn studententijd met gestolen fietsen tot zijn leven in Friesland en betrokkenheid bij kraak- en cultuurprojecten — die zijn langjarige maatschappelijke betrokkenheid illustreren. Samenvattend wil Rotshuizen het eigendomsrecht verschuiven van een individueel, absoluut recht naar een concept waarin maatschappelijke functie, verantwoordelijkheden en collectieve belangen zwaarder wegen. Zijn voorstellen reiken richting meer democratische controle op wat met eigendom gebeurt, maar vragen brede juridische en politieke veranderingen om praktijk te worden.