Orbán haalt uit: 'Ik sta aan de kant van Hongarije, niet van Oekraïne'

In dit artikel:

De ruzie tussen Hongaarse premier Viktor Orbán en de Poolse premier Donald Tusk op X vergroot de verdeeldheid in Europa over de oorlog in Oekraïne. Orbán benadrukt dat Hongarije zelf geen partij is in het conflict en prioriteit geeft aan het beëindigen van de gevechten en de veiligheid van Hongaren; hij ziet geen reden om voor Oekraïne of Rusland te vechten. Tusk reageert dat Rusland de agressor is en dat landen in oorlogstijd een kant moeten kiezen.

De woordenwisseling valt samen met pogingen van Brussel om het Hongaarse veto bij Oekraïnes EU‑toetreding te omzeilen. De Europese Commissie onderzoekt opties, onder meer het gebruik van gekwalificeerde meerderheid, en voorzitter António Costa zei bereid te zijn alternatieven te verkennen; critici waarschuwen voor aantasting van EU‑grondbeginselen. Litouwen steunt een ‘Plan B’. Hongarije handhaaft zijn bezwaren: minister Péter Szijjártó haalde kwesties aan zoals beperkingen voor de Hongaarse gemeenschap in Transkarpatië, geweld tegen een Hongaarse man bij dienstplicht, een aanval op een oliepijplijn en geweigerde toegang voor Hongaarse militairen. De zaak toont hoe diep de verdeeldheid over Oekraïne in de EU is geworteld.