Er worden te weinig woningen boven op woningen gebouwd: 'Dat wil ik niet'
In dit artikel:
Tot 2030 zouden door 'optoppen'—het toevoegen van extra woonlagen op bestaande gebouwen—ongeveer 100.000 woningen aan de voorraad kunnen worden toegevoegd, blijkt uit onderzoek van ABN AMRO op basis van Stec Groep‑data. Ruim twee derde van dat potentieel betreft sociale huurwoningen van corporaties. In de praktijk wordt echter nog geen tiende van die capaciteit benut: bij corporatieappartementen komt slechts zo'n 7,2% van het mogelijke aantal optopwoningen tot stand.
Belangrijke knelpunten zijn regels en besluitvorming: starre parkeernormen (bijvoorbeeld anderhalve plek per huishouden) dwingen tot extra parkeerplaatsen in krappe binnenstedelijke gebieden, vergunningprocedures bij gemeenten lopen traag en bestuurslichamen van corporaties zijn terughoudend. Bij koop- en vrijehuurappartementen (ongeveer 33.000 mogelijke units) is optoppen extra ingewikkeld omdat vaak minstens 80% van een VvE of huurders moet instemmen; daardoor gebeurt het daar vrijwel niet.
Bewoners en eigenaren zijn ook vaak sceptisch of afwijzend: veelgehoorde reacties zijn dat men geen nieuwe buren boven zich wil of huurders niet wil opzadelen met bouwhinder. Dat draagt bij aan het uitblijven van opschaling, terwijl optoppen voordelen heeft: het kan sneller worden gerealiseerd dan nieuwbouw, heeft minder milieu-impact, benut bestaande infrastructuur (wegen, riolering) en kan helpen kosten voor verduurzaming deels te dekken.
ABN AMRO pleit ervoor optoppen meer serieus te benutten als relatief eenvoudige manier om het woningtekort en investeringen in duurzaamheid in steden aan te pakken; beleidsmaatregelen zoals soepeler parkeernormen, versnelde vergunningverlening en communicatie om draagvlak te vergroten zouden de uitvoering kunnen versnellen.