Oproep: maai patrijzen niet uit de slootkant
In dit artikel:
In de regio rond Ospel in Limburg zijn ondanks langdurige beschermingsinspanningen nog slechts 24 patrijzenparen aanwezig. Deze vogels broeden vooral in akkerranden, wegbermen en slootkanten, gebieden die vaak worden gemaaid door lokale waterschappen. Patrijzen beginnen pas in mei met het leggen van eieren en kunnen tot ver in juli kuikens hebben lopen, waardoor maaien in deze periode grote risico’s met zich meebrengt, zoals het vernietigen van nesten en het doden van broedende vrouwen.
Patrijzenbeschermer Willem Maris roept Waterschap Limburg op om het maaien in deze kwetsbare zones uit te stellen tot 1 augustus, vooral in de wettelijk verplichte bufferzones langs watergangen, waar geen spuiten of bemesten plaatsvindt en waar maaien later in het seizoen weinig schade veroorzaakt. Hoewel er goede onderlinge communicatie is om nesten te zoeken vóór het maaien, blijven nesten moeilijk vindbaar en blijft het risico groot.
Daarnaast wordt benadrukt dat gemeenten en boeren soms zelf bermen maaien om ze ‘netjes’ te houden, wat de beschermingsinspanningen kan ondermijnen. Maris pleit voor duidelijkere afspraken en handhaving om er voor te zorgen dat boeren blijven meewerken zonder dat de natuurstructuur verloren gaat. Het brengen van kennis en begrip bij boeren draagt bij aan hun medewerking.
Wat betreft maatregelen zoals bloemblokken en vogelakkers, die bedoeld zijn om akkervogels te ondersteunen, blijkt uit onderzoek met gezenderde patrijzen dat deze percelen weinig door patrijzen worden gebruikt; ze geven de voorkeur aan wegbermen en waterkanten. De bloemblokken zijn wel nuttig voor andere fauna en dragen bij aan biodiversiteit in het intensieve cultuurland.
Maris pleit bovendien voor een uitbreiding van de Europese landbouwregels (GLB) om maaien langs waterkanten wettelijk te beperken tot half juli of liever begin augustus. Door het zogeheten waterbedeffect verplaatsen maaiactiviteiten zich nu naar gebieden zonder zulke beschermingen. Strikte en handhaafbare regelgeving en een eenduidige gedragscode kunnen de kwetsbare patrijzenpopulaties beter beschermen tegen verstoring en voortijdig verlies van nesten.