Ophef over Brusselse kerststal met "zombies"

In dit artikel:

Op de Grote Markt in Brussel staat sinds eind november een bewust afwijkende kerststal: Jozef, Maria en het kind Jezus hebben geen herkenbare gezichten maar bestaan uit gekleurde doeken, bedoeld om de voorstelling “inclusief” te maken zodat iedereen zich erin kan herkennen. De opstelling — een verwijzing naar de Belgische textieltraditie — werd gekozen onder begeleiding van deken Benoît Lobet; hij legt uit dat de nadruk ligt op de kwetsbaren in de stad, onder wie rond de kerst duizenden mensen op straat slapen.

De keuze leverde meteen fel commentaar op. Sommigen vinden het te abstract en missen de klassieke houten kribbe die hier lange jaren stond; anderen zien het als een aanslag op traditie. Georges‑Louis Bouchez (voorzitter van MR) noemde de figuren “zombies”, wat veel kritiek opriep. Lobet weerlegt dergelijke beschuldigingen en zegt dat de installatie juist wil wijzen op de werkelijkheid van armoede en kwetsbaarheid in Brussel.

Ontwerper Victoria‑Maria noemt haar werk een knipoog naar textiel. Op sociale media circuleerden speculaties over haar achtergrond, maar de kerkelijke organisatie benadrigt dat zij lid is van de parochie en dat bij de keuze expliciet werd gelet op een katholieke kunstenaar.

Eind november werd het stoffen hoofd van de Jezusfiguur gestolen; naar aanleiding daarvan zijn extra beveiligingsmaatregelen genomen. Diefstal en vandalisme van kerststukken op de Grote Markt zijn geen nieuw fenomeen: ook in 2014 en 2017 verdwenen onderdelen van eerdere kribbes.

De controverse past in een bredere trend waarbij moderne of politiek geladen kerstvoorstellingen wereldwijd reacties oproepen — vorig jaar leidde in het Vaticaan een kribbe met een kind Jezus op een keffiyeh (een Palestijnse sjaal) tot discussie en werd die later verwijderd. De Brusselse stal blijft tot 4 januari te zien en houdt het debat over religie, traditie en sociale zichtbaarheid in de publieke ruimte levend.