Openbaar ministerie onderzoekt uitlatingen Bob Vylan
In dit artikel:
Tijdens een concert van de Britse rap‑punkband Bob Vylan afgelopen zaterdag scandeerde het publiek volgens videobeelden en werden er door de zanger harde teksten geuit richting het Israëlische leger; bezoekers riepen onder meer “Dood aan de IDF” en de frontman gebruikte grove scheldwoorden en riep op om “de straat op” te gaan en mensen die menen te steunen te confronteren. Ook maakte Vylan tijdens het optreden scherpe opmerkingen over de recentelijk vermoorde Charlie Kirk en gebaarde hij schietbewegingen, wat door het publiek met gejuich werd ontvangen.
De uitlatingen leidden tot directe reacties in Nederland: poppodium 013 in Tilburg annuleerde het geplande optreden van dinsdag, met verwijzing naar het bagatelliseren van politieke moord en het oproepen om mensen te gaan “zoeken”. Een show in Nijmegen ging maandagavond wel door, ondanks een pogings van het Centraal Joods Overleg om die via een kort geding te blokkeren. Het CIDI riep op tot massale aangiften wegens aanzetten tot haat, geweld en opruiing; het Openbaar Ministerie laat aangiftes beoordelen en zegt zelf ook te onderzoeken of er sprake is van een strafbaar feit, en acht het niet meer noodzakelijk dat individuen apart aangifte doen.
Juridisch gezien is het onduidelijk of de woorden strafbaar zijn. Michiel van Emmerik, universitair hoofddocent staatsrecht, wijst erop dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland ruim is en dat rechters niet snel zullen concluderen dat dergelijke uitlatingen strafrechtelijk relevante feiten vormen. Wel geldt een grens: oproepen tot geweld en haatzaaien zijn uitgesloten. Preventieve verboden op evenementen zijn bovendien lastig te rechtvaardigen; de overheid moet aantonen dat er een reëel gevaar voor de openbare orde bestaat.
Politiek werd er kritiek geuit: onder anderen PVV‑gezind politica Annabel Nanninga bekritiseerde burgemeester Femke Halsema voor het falen in het voorkomen van de situatie. Ter context noemt het artikel eerdere jurisprudentie waarin ministers onterecht een inreisverbod opliepen voor predikers, en een strafrechtelijke veroordeling van een Bredase rapper wegens belediging van groepen, waarmee wordt aangetoond dat artistieke vrijheid weliswaar breed is, maar niet onbeperkt. De zaak rond Bob Vylan blijft in onderzoek en kan onderwerp van vervolging worden afhankelijk van wat precies bewezen kan worden over zijn uitlatingen.