Open sportparken: kansen en belemmeringen vanuit de praktijk
In dit artikel:
Open sportparken zijn multifunctionele sportterreinen die niet alleen voor clubleden bestemd zijn, maar ook openstaan voor buurtbewoners, losse sporters, scholen, commerciële aanbieders en ecologische initiatieven. Het doel is dat deze parken grote delen van de dag als openbare ruimte fungeren: vrij sporten, wandelen, spelen, ontmoeten en soms natuurfuncties zoals bloemborders en verbindende groenstructuren.
Waarom dit idee groeit: steden worden dichter, groene plekken raken schaars en de vraag naar laagdrempelige buitenruimte om te bewegen en elkaar te ontmoeten neemt toe. Open sportparken proberen die behoefte te beantwoorden door bestaande sportlocaties efficiënter en breder te benutten.
Belangrijke succesfactoren en knelpunten
- Openstelling vraagt meer dan het weghalen van hekwerk: programmatische activiteiten en gerichte inzet zijn nodig om nieuwe doelgroepen aan te trekken. Zonder aanbod blijft de extra openstelling vaak ongebruikt.
- Betrokkenheid van verenigingen is cruciaal, maar vergt tijd en verantwoordelijkheid. Financiële prikkels of opbrengstdeling kunnen clubs motiveren om mee te werken.
- Juridische, financiële en organisatorische vragen spelen mee: wie is aansprakelijk, wie betaalt onderhoud, wat gebeurt er bij teruglopende ledenaantallen? Privatisering kan flexibiliteit en nieuwe inkomsten opleveren, maar brengt ook risico’s als bestuurskracht of leden wegvallen.
- Ruimtelijke kansen bestaan ook: het verbinden van sportparken met groenstructuren kan ecologie en recreatie combineren, maar vraagt investering en integrale planning.
Praktijkvoorbeelden
- Dordrecht (Sportpark Reeweg): sinds midden 2023 vrij toegankelijk; hekken verwijderd en een natuurgrasveld omgevormd tot park met paden, speeltoestellen, beweegpark en een brug die het park met de wijk verbindt. Het terrein huisvest voetbal, atletiek, handbal, een sporthal, jeugdwerk, commerciële fitness, pop-upactiviteiten en onderwijs. De gemeente streeft ernaar meerdere parken via groen te koppelen tot een stedelijke ‘groene long’. Dordrecht benadrukt dat programmering nodig is om daadwerkelijk meer gebruikers te trekken.
- Rotterdam: het Sportbedrijf experimenteert bij 10 van circa 80 locaties met een platform waarmee iedereen per uur een veld kan huren. Dit maakt flexibele, laagdrempelige sportgebruik mogelijk voor bedrijven, scholen en groepen zonder lidmaatschap. Verenigingen blijven hun gereserveerde uren houden en krijgen een vergoeding voor hun inzet bij openstelling; de nadruk ligt op hogere benutting en maatschappelijke waarde, niet op kostendekking.
- Escharen (Sportpark De Kranenhof): EGS’20 kocht het park en exploiteert het privaat. Dat geeft vrijheid om faciliteiten te moderniseren en breed te verhuren (BSO, fysiotherapie, bootcamp, scholen, evenementen), maar stelt de vereniging ook voor financiële en bestuurlijke uitdagingen.
Praktische aanbevelingen
- Ontwikkel gerichte programmering voor specifieke doelgroepen en daluren.
- Beloon verenigingen financieel of organisatorisch voor hun inzet; betrek hen actief in opzet en uitvoering.
- Gebruik pilots om slimme exploitatievormen en verdienmodellen te testen.
- Zoek bestuurlijke en commerciële expertise binnen ledenbestanden om privatisering of multifunctionele exploitatie kansrijk te maken.
- Integreer parkontwikkeling met stedelijke groenstructuren om ecologische en sociale meerwaarde te vergroten.
Open sportparken bieden een manier om schaarse buitenruimte beter te benutten, mits bestuurlijke kaders, financiering en programmering zorgvuldig worden geregeld.