Op zoek naar dinosaurussen: Naturalis op expeditie in Wyoming
In dit artikel:
Een team paleontologen en preparateurs van Naturalis Biodiversity Center is deze zomer opnieuw in de Verenigde Staten geweest om fossielen op te graven, ditmaal op de Jurassic Mile in Wyoming. De expeditie, uitgevoerd in samenwerking met het Children’s Museum of Indianapolis, vond plaats tijdens het korte zomerse opgraafseizoen (augustus 2025) — de periode waarin het barre klimaat van Wyoming het graafwerk toelaat. Werken bij temperaturen boven de 30 °C, afgewisseld met onweer en hagel, maakt het veldwerk fysiek zwaar en logistiek uitdagend; het team kampeert ter plaatse en moet zorgvuldig plannen rond de korte vensters voor veilig graven.
De opbrengst van dit seizoen is rijk: naar eigen zeggen zijn tot enkele honderden fossielen blootgelegd, met veel langneksauropoden als Diplodocus en Camarasaurus, maar ook tanden van zowel planteneters als vleeseters en zelfs sporen. Vorig jaar werden al meerdere botten van een Allosaurus gevonden; de precieze determinatie van veel vondsten moet nog in het Dinolab in Leiden worden afgerond. Daarbij onderzoeken de onderzoekers ook de geologie van de vindplaats en de zoogdieren die in hetzelfde ecosysteem leefden — een onderdeel met weinig eerder onderzoek en mogelijk wetenschappelijke doorbraken.
Naturalis benadrukt meerdere redenen voor het jaar-op-jaar terugkeren naar Wyoming. Financiële overwegingen spelen: complete, geprepareerde fossielen op veilingen zijn onbetaalbaar voor musea (er worden voorbeelden genoemd van tientallen miljoenen dollars). Belangrijker nog is de wetenschappelijke meerwaarde en het educatieve aspect. Zelf opgraven levert meer en beter onderzocht materiaal op dan aankopen en biedt inzicht in leefomstandigheden en biodiversiteit uit het verleden — kennis die ook relevant kan zijn voor het begrijpen van klimaatveranderingen door de tijd heen. Daarnaast fungeren spectaculaire dinosauriëntentoonstellingen als publiekstrekker; in Leiden trekt onder andere T. rex Trix veel bezoekers en momenteel is een kudde van vijf Triceratops-exemplaren uit eigen opgraving (2015–2019) tijdelijk te zien.
Met het veldseizoen dat ten einde loopt, richt het team zich op het stevig verpakken en vervoeren van de vondsten: vrijleggen, consolideren met lijm en in gipsverbanden zetten om de lange terugreis naar Nederland te overleven. Terug in Leiden volgt preparatie en nader onderzoek, waarna publicaties en verdere tentoonstellingsmogelijkheden volgen.
Naturalis blijft ambitieus: het zoeken naar nieuwe, zeldzamere soorten zoals een echte Stegosaurus staat op de verlanglijst, maar voor het instituut geldt vooral dat meer materiaal meer mogelijkheden biedt voor statistische analyses, internationaal onderzoek en publieksbereik. Het team kijkt al vooruit naar een volgend expeditieseizoen; het veldwerk en de wetenschappelijke verwerking gaan in Leiden onverminderd door.