Op 'God Does Like Ugly' klinkt JID gedreven en gretig - in zekere zin is dit een masterclass rappen
In dit artikel:
De uit Atlanta afkomstige JID (geb. 1990) staat centraal in deze bespreking van zijn vierde studioalbum God Does Like Ugly. Nadat hij vooral opviel als gast op Eminems recente plaat — waar zijn bijdrage op Fuel veel aandacht trok — levert hij op eigen werk opnieuw een technisch indrukwekkende prestatie. Onder de vleugel van J. Coles label ontwikkelde JID een kenmerkende stijl: hoge, scherpe zanglijnen, frequente tempowisselingen en een nadruk op rapskills boven verhalende diepgang.
Musicaal is het album iets soberder en soms ingetogener dan zijn eerdere releases, wat zowel positief is (duidelijkere opbouw ondanks meer dan veertig producers) als beperkt: enkele soul- en R&B-gericht nummers voelen vluchtig. Tekstueel draait God Does Like Ugly veel om jeugdherinneringen en de verleidingen van de achterbuurt. Op het intense Glory reflecteert JID in kerkachtige sferen op zijn religieuze opvoeding en het criminele pad van zijn broer, waardoor zijn succes scherp contrasteert met familieleed. Op andere momenten wisselt hij van perspectief — onder meer met zangeres Jessie Reyez die een gesprekspartij belichaamt — waardoor het album theatrale en persoonlijke scènes bevat.
Het geheel laat JID’s virtuositeit horen: een acrobatische rapper die zelden adem lijkt te halen en toch verstaanbaar blijft. Toch bereikt God Does Like Ugly niet altijd de hoogtes van zijn beste losse momenten, en blijft de indruk hangen dat hij technisch uitgekiend werk levert zonder nog het ultieme meesterwerk te hebben afgeleverd.