Oorlogstoerisme Westhoek bijna op niveau van voor corona, ook de Britten vinden de weg terug na Brexit

woensdag, 29 oktober 2025 (13:04) - VRT Nieuws

In dit artikel:

De herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek trekken opnieuw bijna evenveel bezoekers als voor de jaren van grote herdenkingen en vóór de coronapandemie: nu zo’n 350.000 per jaar tegenover ongeveer 360.000 in de periode ervoor, met piekjaar 2019 toen 415.800 toeristen werden geteld. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Gijs Degrande (N-VA) opvroeg bij minister van Toerisme Melissa Depraetere (Vooruit).

Er is ook een verschuiving in het bezoekersprofiel: iets meer dan de helft (ongeveer 52%) komt uit het buitenland, met veel Britten onder hen. Na de brexit en de coronaperiode zien Britse bezoekers hun weg weer vinden naar de Westhoek; vorig jaar bezochten ongeveer 94.600 mensen uit het Verenigd Koninkrijk België, bijna 50% meer dan in 2022 maar nog circa een kwart minder dan in 2019. Jurgen Vanlerberghe (gedeputeerde voor toerisme, Vooruit) wijst erop dat de historische band — de Westhoek lag grotendeels in de Britse sector tijdens WOI — een blijvende aantrekkingskracht heeft, en dat reizigers ondertussen gewend raken aan de extra formaliteiten na de brexit.

Provincies en Toerisme Vlaanderen blijven actief inzetten op promotie van herdenkingstoerisme, met thematische campagnes om de sites actueel te houden. Als voorbeeld wordt het themajaar 'Landscapes' (april 2023–augustus 2024) genoemd, dat de blijvende impact van de oorlog op het landschap belichtte, en het aankomende themajaar 'Monuments & Moments' in 2027, gericht op herdenkingsmonumenten en koppelingen met hedendaagse thema’s.

Naast het Verenigd Koninkrijk zijn Nederland (ongeveer 46.000 bezoekers) en de Verenigde Staten (circa 7.000) belangrijke herkomstlanden. Bezoekers kiezen vaker voor een meerdaags verblijf (stijging van 69% in 2019 naar 73% vorig jaar), wat positief is voor de lokale economie. Bijna één op de vijf combineert een bezoek aan de West-Vlaamse sites met die in Noord-Frankrijk, wat volgens Degrande de nood onderstreept voor nauwere Vlaamse-Franse samenwerking op vlak van promotie en gezamenlijk erfgoedbeheer.