Oorlogsmisdadigers en genocideplegers zijn de helden in hun eigen verhaal

woensdag, 1 oktober 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

De auteur betoogt dat het grootste deel van massaal geweld en onderdrukking niet hoofdzakelijk door gestoorden of monsterlijke individuen wordt gepleegd, maar door grotendeels gewone mensen die onder bepaalde omstandigheden dader kunnen worden. Centraal staat het idee dat context, instituties en sociale processen mensen veranderen: normalisering van geweld, gehoorzaamheid aan autoriteit, groepsopeising en ideologische rechtvaardiging maken dat burgers, ambtenaren, militairen en bureaucraten meewerken aan misdaden die zij buiten die context wellicht nooit hadden begaan.

Wie? De tekst onderscheidt verschillende typen daders:
- Destructieve leiders: megalomane, machtshongerige figuren die idealen vaak in machtspolitiek laten omslaan; zij zetten instituties in om repressie te institutionaliseren. Historische namen (Hitler, Stalin, Mao) en hedendaagse voorbeelden (o.a. Poetin, Trump, Netanyahu) illustreren dit patroon.
- Carrièremakers/opportunisten: ambitieuze mensen die leiders vleien en falen verdoezelen om zelf te stijgen (voorbeeld: Göring en Albert Speer binnen het naziregime).
- Volgers/uitvoerders: personen die bevelen opvolgen omdat dat van hen wordt verwacht, uit plichtsbesef of angst voor straf (voorbeeld: My Lai en luitenant William Calley).
- Strebers/taakcultuur: gedisciplineerde uitvoerders die hun werk ‘nauwgezet’ doen zonder verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen (voorbeelden: bureaucraten als Eichmann, en Duch van Tuol Sleng).
- Wrekers en radicale emotionele daders: mensen gedreven door woede, vernedering of trauma (zoals kindsoldaten die zich wreken).
- Een kleinere groep bestaat uit sadisten en psychopathische criminelen die echt geen empathie tonen.

Wat gebeurt er en waarom? De tekst bespreekt mechanismen waardoor gewone mensen geweld plegen: groepsdruk en loyaliteit, training die gehoorzaamheid conditioneert, het normaliseren en institutionaliseren van geweld, ideologie die slachtoffers dehumaniseert en moraal omdraait, en persoonlijke motieven zoals ambitie, angst, eigenbelang of vergelding. Door deze mix voelen daders vaak geen diepe spijt: ze rechtvaardigen hun daden voor zichzelf als noodzakelijk, nuttig of eervol. Alleen een minderheid handelt uit inherente kwaadaardigheid of psychopathie.

Wanneer en waar? De auteur gebruikt voorbeelden uit diverse tijden en landen: nazi-Duitsland (Eichmann, Göring, Speer), Vietnam (My Lai), de Rode Khmer in Cambodja (Duch), de Duitse Reserve Police Battalion 101 (onderzoek door Christopher Browning), de Griekse junta en hedendaagse conflicten in de Palestijnse gebieden en Israël. De publicatiedatum van het stuk is 1 oktober 2025.

Concrete voorbeelden verduidelijken het betoog: trainingen en autoriteitsculturen waarin kleine vernederingen of schijnbaar zinloze straffen gehoorzaamheid afdwingen; routinisering van geweld zodat het als “taak” wordt ervaren; en beelden van vernedering en willekeur die jonge mensen naar extremistische groepen kunnen drijven. Het artikel wijst erop dat vernedering en dagelijkse onrechtvaardigheden (zoals lange controles en willekeurige arrestaties) radicalisering kunnen voeden, wat de cyclus van geweld in stand houdt.

Belangrijke nuance: niet alle daders zijn gelijk. De meeste zijn niet van nature psychopaat; zij raken verstrikt door omstandigheden, keuzes en sociale mechanismen. De werkelijke dreiging ligt volgens de auteur niet alleen bij megalomane leiders, maar bij de volgers en instituties die hun beleid uitvoeren en legitimeren. Als leger, politie, justitie en bureaucratie meegaan, kan een samenleving geleidelijk afglijden naar autoritarisme en massaal geweld.

Slotgedachte en implicatie: Preventie vereist waakzaamheid tegenover het normaliseringsproces van geweld: polarisatie, uitsluiting, ontmenselijking en het loslaten van rechtsstatelijke waarborgen zijn vroege signalen. Het roept op tot het beschermen van instituties, het kritisch blijven tegenover leiderschap en het erkennen dat veel ordinary men en women onder druk tot dader kunnen worden gemaakt — zodat samenlevingen tijdig tegenmaatregelen kunnen nemen.

Aanvullende context: sociaal-psychologisch onderzoek (zoals de beruchte gehoorzaamheidsexperimenten van Milgram en historisch-analytisch werk van Browning) ondersteunt de conclusie dat situatieve krachten en autoriteit grote invloed kunnen uitoefenen op gedragskeuzes, wat het belang onderstreept van institutionele checks, ethische opleiding en maatschappelijke weerbaarheid tegen propaganda en ontmenselijking.