Ook na verlies is Wilders „een heel grote politieke factor"
In dit artikel:
D66 werd woensdag de grootste partij van Nederland en bleef PVV-leider Geert Wilders nipt voor, een uitslag die volgens betrokkenen vooral voortkwam uit het campagnemoment tijdens het EenVandaag-debat en de veranderde posities van andere partijen. Tijdens het debat, twee dagen voor de verkiezingen, zocht D66-leider Rob Jetten bewust de confrontatie en plaatste Wilders als bedreiging voor de Nederlandse identiteit; dat verstelde de PVV volgens oud-spindoctor Roy Kramer van zijn normale aanvalslijn en maakte hem kwetsbaar voor kritiek van onder meer CDA, VVD en BBB.
Volgens politiek analisten speelde ook de mislukte poging van Wilders om in een kabinet te stappen een rol bij het verlies van zetels. Hoogleraar Stijn van Kessel wijst erop dat veel kiezers wel het verhaal volgden dat Wilders niet hoofdverantwoordelijk was voor die mislukking, maar dat het voorkauwde uitsluiten door andere partijen mede heeft bijgedragen aan het verlies. Partijen als JA21 profiteerden juist omdat zij openlijk bereid waren te willen meeregeren en niet expliciet werden uitgesloten; Forum voor Democratie bleef daarentegen geïsoleerder en trok stemmen vooral op basis van andere standpunten (onder meer divergenties over het Israël-Gaza-conflict, waarbij PVV sterker pro-Israël stond en FVD soms sympathie toonde voor Gaza).
Dat Wilders niet de grootste werd betekent volgens zowel Kramer als Van Kessel niet dat het populisme verslagen is. Radicaal-rechts behoudt substantiële steun en in de oppositie hebben populistische partijen het gemakkelijker om het wij-tegen-zij-frame te gebruiken. Kramer verwacht dat een populistische partij na deze verkiezingen waarschijnlijk niet in het kabinet zal zitten, maar waarschuwt dat PVV als tweede partij en de bredere radicaal-rechtse stroming alsnog een belangrijke factor in de politiek blijven.