Oogarts Tjeerd de Faber gaat na veertig 'horrorjaarwisselingen' met pensioen

In dit artikel:

Kinderoogarts Tjeerd de Faber (70) neemt na bijna 39 jaar in het Oogziekenhuis Rotterdam afscheid; zijn officiële laatste werkdag in Rotterdam is 16 december. De timing van zijn pensioen is bewust gekozen: na het besluit van de Tweede Kamer dit jaar mag bij de volgende jaarwisseling geen consumentenvuurwerk meer worden verkocht of afgestoken. Voor het eerst in bijna vier decennia zal hij dus op nieuwjaarsdag niet op radio en tv verschijnen om te waarschuwen voor de zware oogletsels die vuurwerk elk jaar veroorzaakt.

De Faber begon in 1982 als coassistent, specialiseerde zich in hoornvlieschirurgie en werd kinderoogarts. Hij voerde ongeveer 29.000 operaties uit en hield sinds 2002 alle oogletsel in Rotterdam bij; in 2008 zette hij een landelijke registratie op die artsen en beleidsmakers opende voor de omvang van het probleem. Op basis van die cijfers en medische argumenten pleitte hij jarenlang voor een verbod op consumentenvuurwerk en voor professionele vuurwerkshows als alternatief. Daarbij verwees hij naar zijn plicht als arts om schade te voorkomen.

Zijn inzet is ingegeven door schrijnende gevallen die hij behandelde: van een huilend driejarig jongetje dat door vuurwerk blind werd en een posttraumatisch stresssyndroom ontwikkelde, tot een jonge toeriste die door een vuurpijl haar oog verloor en kort daarna een doodgeboren kindje kreeg. Hij vergelijkt de beeldvorming van nieuwjaarsdiensten met scènes uit een veldhospitaal — ernstig, soms oorlogsachtig letsel dat kinderen en gezinnen jaren tekent.

Na zijn afscheid uit Rotterdam gaat De Faber nog enkele maanden werken op Sint-Maarten, waar oogartsen schaarser zijn. Voor de komende jaarwisseling vertrekt hij samen met zijn vrouw naar een huisje op het Franse platteland — een bewuste stap weg van de plek en het werk dat zijn loopbaan lang centraal stond.